Vruchten
Dit was een bevel dat Johannes de Doper gaf aan de schriftgeleerden, toen hij in de woestijn doopte en de doop der bekering predikte. Hij sprak hen aan met: „Gij adderengebroedsels, wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? Brengt dan vruchten voort…”Alsof hij wilde zeggen: Meent niet dat het daarmee goed genoeg is, zo u bij mij komt met een mondbelijdenis van uw zonden. Dat zijn maar bladeren; de Heere zoekt vruchten. Indien u dan gedoopt wilt worden en ingeschreven wilt worden als burgers van het Koninkrijk der hemelen, ja, indien u begeert te vlieden van de toekomende toorn, zo brengt dan vruchten voort der bekering waardig.
Dit is geen simpele vermaning, maar hij spreekt gebiedenderwijs, met een goddelijke autoriteit. Ja hij gebiedt streng, want hij dreigt met wraak. Zo gij geen vruchten voortbrengt, dan is de bijl reeds in de hand van God. Die zal u afhouwen en in het vuur werpen. Hier dwingt en trekt hij de farizeeën tot bekering en wijst hij hen op de toekomende toorn.
Hier ziet u de methode die Johannes gebruikt. De zondaars worden genodigd tot bekering, door goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid. Indien dat hen niet kan bewegen, dwingt hij ze door straf, zoals de hel met opengesperde kaken. Opdat zij gewaarschuwd zouden zijn om te vlieden voor de toekomende toorn.
Johannes Gerardi à Besten, predikant te Groningen (Geestelijke Apotheek, 1663)