Opinie

Ondernemingsraden niet allemaal tegelijk kiezen

Werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen zich beter bezighouden met het feitelijk functioneren van de medezeggenschap dan met het oppoetsen van het OR-imago, schrijft Jan Westert

25 July 2003 23:50Gewijzigd op 14 November 2020 00:27Leestijd 4 minuten

in reactie op het voorstel de verkiezingen voor ondernemingsraden op één dag of binnen één week te laten plaatsvinden. De regering wil verkiezingen voor ondernemingsraden bij alle bedrijven in Nederland op dezelfde dag of binnen dezelfde week laten houden. Organisaties van werkgevers en werknemers kunnen dan gerichter voorlichting geven over medezeggenschap. Werknemers krijgen zo meer belangstelling voor het werk van de ondernemingsraad en worden gestimuleerd zich kandidaat te stellen. Het kabinet heeft de SER om advies gevraagd over deze nationale ondernemingraadsverkiezingen en daarna zal deze regel in de wet worden vastgelegd.

Op het eerste gezicht is het een aantrekkelijke gedachte om alle verkiezingen te concentreren op één bepaalde dag. Medezeggenschap en ondernemingsraad zijn thema’s die het in de jaren zeventig van de vorige eeuw goed deden, maar de belangstelling is getaand. Door werkgevers wordt getwijfeld aan geïnstitutionaliseerde medezeggenschap. Veel werknemers hebben wel iets anders aan hun hoofd dan OR-lidmaatschap. Landelijke OR-verkiezingen moeten ervoor zorgen dat het imago verbetert. Het oog wil ook wat, dus met een oppoetsbeurt ziet het vehikel er weer een stuk aantrekkelijker uit, maar valt er niet meer over te zeggen dan dat er imagoverbetering heeft plaatsgevonden.

Regelzucht
In tweede instantie zie ik echter meer vragen opdoemen. Moet dit nu in de wet, juist nu we de wet willen vereenvoudigen? We willen meer ruimte bieden om medezeggenschap zelf vorm te geven. Dan past deze regelzucht niet. Centrale verkiezingen zijn dan ineens een voorbeeld van regelzucht, waar de overheid zich het beste buiten kan houden.

Bovendien zal in de praktijk een dergelijke nationale landelijke exercitie, bij alle bedrijven tegelijk, erg ingewikkeld worden. Ondernemingsraden zijn bedrijfsgebonden organen. Medezeggenschap moet in het bedrijf zelf worden vormgegeven. Bij een decentrale benadering past geen centrale landelijke verkiezing. In veel bedrijven zit men nu al continu met tussentijdse verkiezingen. Het is een groot probleem de OR goed gevuld te krijgen. Nationale verkiezingen houden te weinig rekening met die praktijk. Het gaat om het synchroniseren van verkiezingen bij duizenden bedrijven en instellingen.

Medezeggenschap
De vraag waar werkgevers en werknemersorganisaties zich beter mee kunnen bezighouden, is het feitelijk functioneren van de medezeggenschap. De ondernemingsraad is een van de collectieve wondermiddelen uit het tijdperk van de democratisering. Inmiddels zijn het instituten en instituties geworden die horen bij het overlegklimaat. Het is de vraag in welke mate zij nog bijdragen aan de democratiseringswens van veel werknemers. Een diepgaande bezinning op het fenomeen medezeggenschap is nodig. De ondernemingsraad lijkt soms te veel een verplichte institutie voor de inspraak, zonder dat hij toekomt aan echte medezeggenschap. Wat heeft de geïndividualiseerde werknemer met deze vorm van medezeggenschap? Ligt daar niet veel meer de reden waarom veel ondernemingsraden slechts met moeite bemenst kunnen worden?

De ondernemingsraad is een van de organen die te maken hebben met het functioneren van de onderneming. De laatste jaren zien we veel publicaties over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er is veel aandacht voor het bestuur van de onderneming, de aandeelhouders, de raden van bestuur en de wijze waarop de raden van commissarissen functioneren.

In plaats van te besluiten tot een imagocampagne door verkiezingen landelijk te organiseren, zou men bij het debat over de ondernemingsraad in de SER eigenlijk veel dieper moeten steken. Welke rol speelt de medezeggenschap van de werknemer in de toekomst in het functioneren van de totale onderneming? Als ik een paar decennia overzie, valt mij op dat de belangstelling voor de waarde van de onderneming voor de werknemer (de factor arbeid) is verschoven naar belangstelling voor de waarde van de aandeelhouders (de factor kapitaal). De kapitaalfactor heeft zich de laatste tien jaar, met instemming van werkgevers en werknemers, zelfs tamelijk eenzijdig kunnen accentueren.

Er is behoefte aan een nieuw, integraal denken over het functioneren van de onderneming. Het advies van de SER over de Wet op ondernemingsraden is een gemiste kans als het niet verder gaat dan het oppoetsen van de OR-verkiezingen en het aanscherpen van enige bevoegdheden en faciliteiten. Functionele medezeggenschap vraagt in de 21e eeuw opnieuw aandacht vanuit het perspectief van het functioneren van de totale onderneming.

De auteur is voorzitter van VakGMV, vakorganisatie voor christenwerknemers

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer