Jagers willen drijf- en drukjacht terug
Na twintig jaar discussie was er de Flora- en faunawet. Met het veranderende politieke klimaat lijkt die wet in snel tempo ontmanteld te worden. Eerst werd de bescherming van vossen na enkele maanden ongedaan gemaakt, nu dreigt de drijfjacht op zwijnen geherintroduceerd te worden, hoewel de wet dat eigenlijk niet toelaat, aldus een klacht van Niko Koffeman.
„Op de Veluwe zijn 5000 zwijnen en er moet iets aan gedaan worden.” Deze door jagers verspreide noodkreet haalde opnieuw de pers (RD 2-7) en geeft een beeld van de jager als hoeder van de Nederlandse natuur. Een natuur die geteisterd wordt door een zwijnenpopulatie die ongebreideld groeit als gevolg van de jaarlijkse recordoogsten van eikels en beukennootjes.
Onderzoekers van Alterra geven aan dat er andere verbanden zijn die leiden tot een zwijnenoverschot. Zwijnen zijn door de mens ge(her)introduceerd als jachtprooi, en de jagende mens doet er alles aan om de populatie op onnatuurlijke wijze te laten groeien. De vorig jachtseizoen afgeschafte drijfjacht en drukjacht zijn een niet te missen speeltje voor jagers en deze beijveren zich er sterk voor om die terug te krijgen.
Afschot
„Op de Veluwe leven te veel wilde zwijnen en daarom moeten de jagers helaas tot afschot overgaan.” Al sinds de oprichting van de Vereniging Wildbeheer Veluwe in 1975 wordt jaarlijks een persbericht van deze strekking verspreid. De leden van deze vereniging zijn personen die „tot genoegen van het bestuur kunnen aantonen dat ze beschikken over een jachtveld op de Veluwe.” Gezamenlijk bepalen deze grofwildjagers hun beleid ten aanzien van het ’beheer’ (bejagen van herten, wilde zwijnen en reeën). Welwillend ter zijde gestaan door het ministerie van LNV en, sinds de Flora- en faunawet er is, ook door de provincie Gelderland. In 1974 ging het nog om 1435 exemplaren volgens het toenmalige Rijks Instituut voor Natuurbeheer. Ook toen al stond de grootte van de populatie wilde zwijnen ter discussie, voornamelijk vanwege landbouwschade, die destijds rond de 150.000 gulden per jaar bedroeg. Midden jaren tachtig groeide de populatie uit tot 2600 wilde zwijnen. En daarna ging het aantal gestaag omhoog, dankzij de goede mastjaren -veel eikels en beukennootjes-, zoals Wildbeheer Veluwe ieder jaar laat weten.
De Veluwe staat inmiddels vol met miljoenen kostende zwijnenkerende hekken tegen landbouwschade, bekostigd door het Jachtfonds, om de boeren te vrijwaren van schade. In de jaren negentig ging er ook nog een fors bedrag -tonnen- naar de aanleg van wildakkers. Dat zijn onnatuurlijke, speciaal voor wild gecreëerde, eiwitrijke voedselplaatsen in het bos die daar niet thuishoren, en die alleen maar dienen om de stand kunstmatig op te schroeven. Er worden welbewust te veel zwijnen gekweekt, ten behoeve van de jacht.
Nu de drijfjacht en de drukjacht verboden zijn en zwijnen geschoten moeten worden vanaf hoogzitten (een hutje op palen) door individuele jagers, is de lol voor veel jagers eraf. Sommigen, zoals de leden van de koninklijke familie, wijken voor de zwijnenjacht uit naar het buitenland. Het personeel van het kroondomein staat voor de ondankbare taak een massaslachting aan te richten onder de jarenlang kunstmatig gekweekte en nu dus overbodig geworden jachtpopulatie.
In andere gebieden gaan jagers stug door met bijvoeren (zelfs in terreinen van Staatsbosbeheer) om ervoor te zorgen dat de enige uitweg die de Flora- en faunawet hun biedt (alleen drukjacht bij calamiteiten) vanzelf ontstaat, hoewel de wetgever uitdrukkelijk een andere bedoeling had. Bijvoeren is verboden en met calamiteiten wordt gedoeld op externe problemen van onbeheersbare aard, zoals de varkenspest.
Na alle perspubliciteit over de noodzaak van drijf- en drukjachten heeft het ministerie van LNV enige jaren geleden opdracht gegeven aan het onderzoeksinstituut Alterra om uit te rekenen hoeveel zwijnen er kunnen leven op de Veluwe onder natuurlijke omstandigheden, dus zonder bijvoeren en zonder speciale wildweiden. Onderzoeker Geert Groot Bruinderink heeft berekend dat de natuurlijke draagkracht voor de vrije wildbaan van de gehele Veluwe 670 dieren bedraagt. Dezelfde onderzoekers schreven een advies voor de gemeente Nunspeet over drijf- en drukjacht en kwamen tot heldere conclusies: Als er al onderscheid gemaakt kan worden tussen drijfjacht en drukjacht, dan lopen ze in de praktijk zodanig in elkaar over dat ze niet uit elkaar gehouden kunnen worden in de handhaving.
Grote risico’s
De onderzoekers spreken over grote risico’s van niet direct dodelijke verwonding van de dieren, weinig selectief afschot, grote verstoring en laag rendement. Alterra is heel duidelijk in haar adviezen: niet bijvoeren, geen wildakkers, geen drijfjacht en geen drukjacht. Als de jagers zich maar iets zouden hebben aangetrokken van deze adviezen, zouden er nu geen 5000 zwijnen te veel zijn! Het heeft er alle schijn van dat de grofwildjagers, wier dure speeltje is afgenomen, alles in het werk stellen om de drijf- en de drukjacht als onmisbaar element in de varkensjacht terug te veroveren.
In plaats van te lobbyen voor de herinvoer van de verfoeilijke drijf- en drukjacht zou Wildbeheer Veluwe moeten ijveren voor het definitief afschaffen van alle vormen van bijvoeren. Zelfs de koninklijke familie liet via haar website weten geen drijf- en drukjacht meer uit te oefenen in het kroondomein, omdat dit niet effectief is (saillant detail: nu de discussie weer oplaait, haalde de koninklijke webmaster de zinsnede over de ineffectiviteit van de drukjacht overigens recent van de website www.koninklijkhuis.nl).
Aanzitjacht
Ook Staatsbosbeheer stelt dat de aanzitjacht effectiever is. Nadat de bescherming van vossen in de Flora- en faunawet al na enkele maanden sneuvelde in de politieke verwarring van vorig jaar, op initiatief van vossenjager Wien van den Brink (LPF) en jagersvrouw Annie Schreijer-Pierik (CDA), is het volgende doelwit van de jagerslobby het heroveren van de druk- en drijfjacht, waarmee het oude adellijke spel weer gespeeld zou kunnen worden, ten koste van weerloze dieren.
Het is de hoogste tijd dat belanghebbenden geen rol meer spelen bij het vaststellen van het beleid ten aanzien van het beheer van wilde zwijnen, maar dat onafhankelijk onderzoek zoals van Alterra de doorslag gaat geven in de wijze waarop we met onze in het wild levende dieren omgaan.
De auteur is bestuurslid van de Faunabescherming