Deetman voelt niets voor scherper toezicht religieuze organisaties
DEN HAAG – Oud-CDA-minister Deetman, voorzitter van de commissie die onderzoek deed naar het misbruikschandaal in de Rooms-Katholieke Kerk, voelt er niets voor het toezicht op religieuze organisaties te verscherpen.
Een suggestie daartoe werd woensdag gedaan door GroenLinks Tweede Kamerlid Dibi, tijdens een door de Kamer belegde hoorzitting. Daarin komen naast Deetman ook slachtoffers aan het woord.
Deetman vreest dat een nieuwe inspectie die toezicht gaat houden op kerken en moskeeën zich snel zal ontwikkelen tot een bureaucratie „waar we niets aan hebben.” In plaats daarvan moeten maatschappelijke organisaties elkaar bij de les houden „ en elkaar de vraag stellen: Wat doet u eraan?”, aldus Deetman. Concreet zouden kerken het verzoek moeten krijgen om jaarlijks te rapporteren wat zij doen om seksueel misbruik tegen te gaan, stelde hij. „Als men over het thema moet nadenken, wordt men ook gedwongen om na te denken over de vraag wat er fout kan gaan”, aldus Deetman.
Het alsnog vervolgen van daders van wie de zaak al is verjaard is ook voor Deetman een onbegaanbare weg, zo maakte hij duidelijk. Afgelopen maandag maakte minister Opstelten de Kamer namens het kabinet al duidelijk dat een dergelijke aanpak, onder andere gelet op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, onmogelijk is.
„Opstelten schreef verstandige en wijze woorden”, aldus Deetman woensdagmiddag. „Alles kan onderzocht worden, maar als je er met een timmermansoog naar kijkt, moet je zeggen: Het zal allemaal niet veel opleveren.” Hij voegde er aan toe dat het „des te belangrijker” is dat het geven van genoegdoening aan slachtoffers door de kerken de eerste prioriteit blijft houden.
Deetman liet zich verder lovend uit over de medewerking die de Rooms-Katholieke Kerk aan het onderzoek had verleend. „We hebben heel wat bestuurders onder het mes gehad en ze vragen gesteld die soms best wat impertinent waren. Alle vragen zijn zonder restricties beantwoord. Daarom zou ik de waardering die we als commissie voor het onderzoek hebben gehad een beetje willen verschuiven naar de opdrachtgever”, aldus Deetman.
De commissievoorzitter zei verder te verwachten dat vervolgonderzoek naar het seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk niet veel aanvullende gegevens meer zal opleveren. „Ongetwijfeld zullen zich in de toekomst nog slachtoffers blijven melden die tot nu toe hebben gezwegen, maar ik denk dat we het algemene beeld wel hebben.”
Slachtofferorganisaties
Woordvoerders van de slachtofferorganisaties KLOKK en Mea Culpa United blijven het een tekortkoming vinden dat de commissie geen onderzoek deed naar fysiek geweld. „Ook de aandacht voor afstandsmoeders, ongepland zwanger geraakte, jonge vrouwen, die verplicht hun kind moesten afstaan, is ondermaats”, aldus woordvoerder B. Smeets van Mea Culpa United.
Woordvoeder G. Klabbers van KLOKK riep de Kamer op te bewerkstelligen dat de kerk beter met de slachtoffers moet overleggen over de vormgeving van een structureel, kerkelijk meldpunt, waar misbruikzaken kunnen worden aangekaart.
KLOKK zou verder graag zien dat de politiek er op de een of andere manier bij de kerk op aandringt dat die zelf de verantwoordelijken bestraft. KLOKK klaagt verder over de slechte contacten met het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK en over de zogeheten compensatieregeling-Lindenbergh, die te beperkt zou zijn.
De Stichting mannenhulp na seksueel misbruik vindt dat de kerk 500 miljoen euro zou moeten geven voor onder meer een expertisecentrum.
Eijk
Voorzitter W. J. Eijk van de Nederlandse Bisschoppenconferentie noemde het onderzoeksrapport van de commissie-Deetman een schokkend rapport met pijnlijke details. „We zijn vervuld van schaamte en verdriet dat dit binnen onze instellingen kon gebeuren. Mensen mogen van ons verwachten dat we leven volgens onze eigen hoge normen over huwelijk en gezin. We zijn vervuld van verdriet voor de slachtoffers. Hun is iets vreselijks aangedaan dat ze tot op de dag van heden met zich meedragen. We zijn ook vervuld van schaamte, omdat uit het rapport blijkt dat kerkelijke bestuurders onvoldoende daadkrachtig zijn opgetreden”, aldus Eijk.
Tegelijkertijd, zo zei hij, „zijn we ook dankbaar voor het volledige beeld dat de commissie heeft gegeven. We waren al van plan om dergelijke misdrijven met wortel en tak uit te roeien. Door dit rapport zijn we nog meer gesterkt in onze vastbeslotenheid daartoe.”
Na een half jaar en na vijf jaar zal de kerk laten zien wat ze met de aanbevelingen van de commissie heeft gedaan, aldus Eijk.
Hij meldde verder dat zijn kerk en de Konferentie van Nederlandse Religieuzen hebben besloten een contactgroep voor contact met de slachtoffers in het leven te roepen, de Contactgroep inzake Seksueel Misbruik. Bisschop Van den Hende van Rotterdam gaat daarin een belangrijke rol spelen.
Verder zei Eijk dat bij elk vermoeden van misbruik nu door de kerk meteen wordt ingegrepen. Priesters van wie wordt vermoed dat ze kinderen hebben misbruikt, worden door de bisschop gedagvaard, lichtte hij op verzoek van de Kamer toe. Daarna begint de kerk het zogeheten voorgenomen onderzoek. Verdachte geestelijken moeten bij de start van het onderzoek hun pastorale en liturgische taken tijdelijk neerleggen. Als het om priesters gaat, mogen ze niet langer meer in het openbaar de eucharistie vieren en moeten ze de pastorie en parochie waar het misbruik heeft plaatsgevonden, verlaten.
Als de kerk vaststelt dat er een misdrijf is begaan, informeert ze justitie, aldus Eijck. Bisschoppen sturen hun bevindingen uiteindelijk naar de congretatie voor de geloofsleer in Rome, de hoogste instantie die toezicht houdt op de leer van de kerk. Afhankelijk van de ernst van de zaak kan de congregatie besluiten de gebruikelijke termijn van 18 jaar voor het kerkelijk tuchtrecht op te heffen. In het aartsbisdom Utrecht is dat in drie gevallen gebeurd en is tegen drie geestelijken kerkelijke sancties getroffen, hoewel het misbruik dat zij pleegden al meer dan 18 jaar geleden heeft plaatsgevonden, aldus Eijk.
De kerk wil binnenkort ook bewerkstelligen dat haar medewerkers pas aan de slag mogen wanneer ze in het bezit zijn van een Verklaring Omtrent het Gedrag; een verklaring die door de overheid wordt afgegeven, nadat een aantal justitiële documenten van de aanvrager is ingezien.
Meldpunt
Bestuurslid K. Peijs van het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK, tevens commissaris van de Koningin in de provincie Zeeland, zei er alles aan te zullen doen om het vertrouwen van slachtoffers te winnen. Peijs zei in te staan voor de onafhankelijkheid van het meldpunt. „Natuurlijk is het zo dat je niet jezelf benoemt, maar dat er altijd iemand is die je voor zo’n functie vraagt. Maar bij de eerste tekenen van inmenging door bisschoppen of wie dan ook ben ik weg.”
Oud-raadsheer G. A. M. Stevens van de klachtencommissie Meldpunt Seksueel Misbruik RKK deed de werkwijze van de klachtencommissie uit de doeken. In de commissie zitten onder meer rechters en maatschappelijke deskundigen. Een eventuele verjaring of overlijden van daders speelt voor de commissie geen rol. Een melder hoeft zijn klacht niet te kunnen bewijzen. Het volstaat wanneer de commissie deze als „aannemelijk” beschouwd. Concreet betekent dit dat een betrouwvolle verklaring van een slachtoffer aangevuld met steunbewijs in ruime zin, volstaat.
Ook Stevens roemde de onafhankelijkheid van het meldpunt. „Ik voel me nu onafhankelijker van de kerk, dan in mijn tijd bij de rechterlijke macht van de overheid.” Stevens erkende dat de werkwijze van het meldpunt nog niet optimaal is. „Maar er gaan ook dingen goed. Op 22 december hoorden we 9 slachtoffers van één dader uit een heel klein plaatsje in Twente. Een dag later zeiden zij in het dagblad Tubantia: „Eerst waren we bang dat een gesprek met het meldpunt op deze datum onze Kerst zou bederven. Maar het tegendeel is gebeurd, door het gesprek werd onze Kerst juist een succes. Ik vind het belangrijk dat dergelijke ervaringen ook worden benoemd.”
Verjaard
De commissie-Deetman heeft elf meldingen geanonimiseerd doorgespeeld naar het openbaar ministerie om na te laten gaan of er vervolging kon worden ingesteld, zo bleek tijdens de hoorzitting. Alle elf deze zaken bleken echter te zijn verjaard, aldus H. J. Moraal van het college van procureurs-generaal. De elf hebben wel een gesprek met een zedenrechercheur aangeboden gekregen. Een van hen heeft daarvan gebruik gemaakt. Het OM verwacht komend voorjaar het onderzoek af te ronden naar de raadselachtige piek in de jaren vijftig in het aantal sterfgevallen in Huize Sint Joseph in Heel.
Dertig personen namen rechtstreeks contact op met het OM ten tijde van het onderzoek van de commissie. Ook de zaken die zij aanbrachten, bleken verjaard. Vier personen deden aangifte. Drie van de vier zaken die zij aanbrachten, bleken verjaard. In de vierde is vervolging ingesteld, wat tot een veroordeling heeft geleid.
Letselschadeadvocaat A. Bierenbroodspot betwistte de stellingname dat vervolging van verjaarde zaken niet meer mogelijk is. Als vaststaat dat de verjaring is ingetreden omdat de Rooms-Katholieke Kerk daders heeft geholpen uit handen van justitie te blijven, kan een beroep op de verjaringstermijn juridisch gezien worden afgewezen, aldus de advocaat.
Gemeend excuus
Woordvoerder Klabbers van slachtofferorganisatie KLOKK riep de Kamer aan het eind van de hoorzitting opnieuw op toezicht te houden op het proces van genoegdoening. „Ook de kwaliteit van de hulpverlening moet nog verder omhoog.”
De Stichting mannenhulpverlening na seksueel misbruik toonde zich nog steeds verbitterd. „De feiten die Deetman heeft blootgelegd vormen nog maar een heel klein stukje. De volledige criminele organisatie die de kerk destijds was, is nog steeds niet helemaal in beeld. De kerk komt te gemakkelijk weg. Hoe is het bovendien mogelijk dat uitgerekend Rome het laatste woord heeft in de kerkelijke rechtspraak?”, aldus woordvoerder T. Leerschool.
Slachtoffers hebben voor hun heling „een gemeend, doorleefd excuus” nodig, vulde P. J. Schouten aan. „Dat heb ik ook vandaag niet gehoord. Ik denk dat de overheid de kerk moet dwingen op de knieën te gaan.”