Kerk & religie

God gedenkt

Psalm 8:6

13 January 2012 07:59Gewijzigd op 14 November 2020 18:40

„Dat Gij zijner gedenkt en hem bezoekt?”

Zo hebben wij u uw allesomvattende ellende getoond in zondigheid, strafwaardigheid, onmacht, hatelijkheid en onverdraaglijkheid. Als u nu verlost zou worden, zou dat immers door een ander moeten gebeuren, en gedachten en bewegingen om u te helpen zouden niet uit u, maar uit de helper zelf hun oorsprong moeten hebben.

Welaan, laat daartoe opklimmen en de eerste oorsprong van ’s mensen verlossing bezien: dit is het gedenken van God aan de mens. Als men dit gedenken Gods aan de mens goed verstaat en goed gebruikt, dan zal het leiden tot een gedurige verdwijning in onze nietigheid, tot een gedurige verwondering over de goedheid Gods, tot een vaste grond van troost en blijdschap in alle zondige en droevige wederwaardigheden en tot vrijmoedigheid in het bidden. Het zal de ziel doen smelten in liefde, aftrekken van alle eigen werk, in alles doen afhangen van de Heere en hem gewillig maken om met vrolijkheid de Heere te loven en te verheerlijken als de geheel enige Fontein van het begin, midden en einde van zijn zaligheid, met Paulus uitroepend: „Uit Hem, en door Hem en tot Hem zijn alle dingen; Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.” En met de gemeente in Psalm 100:1-3: „Gij ganse aarde, juicht den Heere.” Laat u dan stil in tot de beschouwing van deze verborgenheid.

Wilhelmus à Brakel,
predikant te Rotterdam

(”Lof des Heeren op het genadeverbond”, 1689)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer