Ons belang
Psalm 8:2
„O Heere, onze Heere! hoe heerlijk is Uw naam”
God heeft enigszins Zijn eer, Zijn belangen in uw hand, o kinderen Gods, willen stellen en u daartoe in de wereld en de kerk geplaatst, om Zijn eer bekend te maken en te verdedigen. Zie dan wel toe hoe u dat kostbare pand bewaart, hoe u zich in die grote staat gedraagt en dat onbetaalbare werk uitvoert.
De natuurlijke mensen, als ze God al kennen, verheerlijken Hem toch niet als God (Romeinen 1:21). Ze willen en kunnen dat niet doen. Daar de Heere u dan in de wereld heeft gesteld om dat te doen, hoe durft u dit dan na te laten? Hoe durft u wat anders te beogen, wat anders te doen? Geliefde, u hebt toch de Heere daar te lief voor, dan dat u zou kunnen dulden dat de heerlijke Heere niet verheerlijkt zou worden? Wel, wie zullen het dan doen?
Welaan dan, volg uw liefde, beantwoord aan uw doel. U zult niet veel tijd hebben om dat te doen. U gaat heen en in de eeuwigheid zult u geen gelegenheid hebben om dat op de wereld onder de mensen te doen, zoals in deze korte tijd die u misschien nog rest. Haast u dan, opdat u de Heere Jezus in het laatste mag navolgen en zeggen: „Ik heb U verheerlijkt op de aarde” (Johannes 17:4-5).
W. à Brakel, predikant te Rotterdam (”Lof des Heeren op het genadeverbond”, 1689)