Scheidend manager commerciële zaken EMG: Loslaten is een kunst
Zijn werkzame leven is niet zonder crisismomenten. Zo krijgt hij in 2002 een burn-out die hem veertien maanden van zijn werkzame leven kost. John van Klaveren (63) neemt deze week afscheid als manager commerciële zaken van de Erdee Media Groep (EMG) in Apeldoorn, het moederbedrijf van het Reformatorisch Dagblad. „Afscheid nemen van het werk dat je graag doet, betekent dat je moet loslaten. Dat is niet echt makkelijk.”
Dertien jaar lang heeft hij, eerst als hoofd commerciële zaken en later als manager, zijn beste krachten gegeven aan EMG. „Het was een prachtige baan, het was geweldig werk. Ik kwam in 1999 binnen toen Jan Koetsier directeur was. Een man die het bedrijf geleid heeft in een tijd waarin er structuur nodig was, na de pioniersfase onder Klaas Bokma. Vervolgens kregen we in 2003 onze huidige directeur, Bart Visser. Die staat aan het roer in een tijd van verdere professionalisering. Ik heb onder de beide directeuren met veel plezier gewerkt. Maar met mijn karakter voel ik me iets meer thuis in een fase van structuur. Zo zit ik in elkaar.”
Reeds tien jaar voor hij daadwerkelijk bij het RD kwam werken, had hij een sollicitatiebrief geschreven voor de functie waarin hij in 1999 zou worden benoemd. „Die brief is toen echter niet verstuurd. Ik werkte bij een fabrikant van kabelgootsystemen in Boxtel en keek uit naar wat anders. Steeds duidelijker merkte ik dat het bedrijf verruwde en ik wilde daar geen deel van uitmaken. Uiteindelijk werd ik hoofd verkoop bij uitgeverij Groen. Nadat Groen overgenomen was door Jongbloed, sollicteerde ik echt bij het RD en toen werd ik aangenomen.”
Van Klaveren, geboren in Deventer, verhuisd naar de Zaanstreek en nu inwoner van Woudenberg, heeft een technische achtergrond. De afgelopen jaren heeft van Klaveren zich de gang van zaken in de krantenwereld echter goed eigen gemaakt. In een paar zinnen schetst hij de problemen waarmee op dit moment veel krantenbedrijven worstelen. „Er is de enorme opkomst van internet, er is de ontlezing, we hebben in 2008 de bankencrisis gekregen en nu zitten we midden in de eurocrisis. Het is voor de advertentieverkopers van kranten echt heel hard werken om resultaat te kunnen boeken.”
In de tijd dat hij bij het RD kwam werken, kon het allemaal niet op. „Het ging alleen maar omhoog. Hogere omzet, meer advertenties, groeiende abonneeaantallen. En nu ik afscheid neem, is het precies omgekeerd: dalende advertentie-inkomsten en een krimpend abonneebestand. We blijven wat het abonneeaantal betreft gelukkig nog redelijk op peil. Maar er is wel een verschuiving zichtbaar van mensen die een zesdaags abonnement hebben op de papieren krant, naar lezers die alleen een weekendabonnement nemen, of de krant lezen via de e-paper. En dat scheelt flink aan inkomsten, dat zal duidelijk zijn.”
Geeft het een naar gevoel om juist nu afscheid te nemen van het bedrijf?
„Ik ben daar nuchter in. Natuurlijk is het fijner als je het bedrijf kunt verlaten in een tijd van groei en voorspoed. Maar ik heb juist ook op dit gebied de afgelopen jaren wel wat geleerd. Ik wist met het verstand al wel dat het echt niet van mij afhangt hoe het gaat met EMG. Sinds mijn burn-out heb ik, mede dankzij adviezen van een psycholoog, geleerd om op dit gebied mezelf écht te relativeren. Ik ben een perfectionist, maar ben wel gaan inzien dat je jezelf niet moet overvragen. Als je weet dat je inzet volledig is, dan is het goed. Meer wordt er niet van ons gevraagd.”
Was de burn-out er ineens, of diende hij zich al langer aan?
„Hij diende zich nadrukkelijk aan, al heel lang. Mijn lichaam gaf allerlei signalen, maar ik wilde er absoluut niet naar luisteren. Drukte ze weg en ging gewoon door. Een drukke baan, ouderling in de gereformeerde gemeente van Zeist, lid van een deputaatschap, lid van een schoolbestuur in Zeist en dit ten slotte nog gecombineerd met een verbouwing van onze woning. Het werd gewoon te veel. Toen het al te laat was, zijn we een weekje weggegaan. Afstand nemen. Maar daar werd het alleen maar erger van. Ik was op, ik was versleten en had verloren. Ik was een verliezer.”
U was ziek. Dat is toch heel wat anders?
„Ik ervoer het niet als ziekte. Ik had gefaald. En kon niet meer doen wat ik moest doen. Het is moeilijk uit te leggen, maar het voelde alsof ik in een trein zat die ik niet meer tot stilstand kon brengen. En dan gaat het maar door en door, tot je er op een geven moment uit geslingerd wordt. En dan is het voorbij, over en uit.”
U kwam bij de huisarts en bij de arbo-arts. En toen?
„Toen zei de dokter heel duidelijk: U moet stoppen met al uw nevenfuncties. Eén aandachtsveld is genoeg, en dat is het werk. Als je alles mee blijft slepen, komt het niet meer goed. Eerst wilde ik natuurlijk niet luisteren en dacht ik dat het wel mee zou vallen. Maar al snel was duidelijk dat het niet meeviel en ben ik begonnen met het afstoten van allerlei functies. Ik had nog wel graag ambtsdrager willen blijven. Uiteindelijk moest ik ook dat opgeven. Dat vond ik verschrikkelijk moeilijk. Ik wist me heel duidelijk door God geroepen, maar het advies van de arts was óók duidelijk. Uiteindelijk heb ik toch voor het ouderlingschap bedankt.”
En de roeping?
„Het klinkt misschien wonderlijk, maar het advies van de arts was voor mij ook een teken van God. Daarin zag ik ook Zijn leiding.”
Heeft de burn-out u veranderd?
„Het is altijd moeilijk om dat precies aan te geven. Maar via de arboarts ben ik uiteindelijk bij een psycholoog terechtgekomen en die heeft mij wel veel dingen geleerd. Hij gaf inzicht in de manier waarop ik bezig was en waarom het fout ging. Ik moest leren loslaten. Vreselijk moeilijk is dat. Want ik had dan het gevoel dat ik de controle kwijtraakte. Ik leerde ook hoe ik het stressniveau in m’n leven kon beheersen. Hard werken is helemaal niet erg, daar wordt niemand ziek van. Maar er moet evenwicht zijn. Tegenover drukke periodes moeten tijden van ontspanning staan. Dat was bij mij uit balans. Om dat evenwicht weer te vinden, ben je al snel een tijd verder. Pas na zo’n veertien maanden draaide ik weer volledig mee op het RD. En wat dat veranderen betreft: ik kon werknemers met spanningsklachten na deze ziekteperiode vanuit de praktijk adviseren. Dat is anders dan dat het alleen maar theorie is en je niet weet waarover je praat omdat je het niet hebt meegemaakt.”
U kwam in 1999 in dienst bij een kránt en u verlaat nu, in 2011, een médiabedrijf.
„Er is veel veranderd op veel terreinen. EMG zit volop in een fase van transitie. We redden het niet meer met alleen de krant. We moeten meeveranderen. Vooral de hele uitbouw op internet heb ik bewust meegemaakt. Tegelijk werd de groei van toen de krimp van nu. Je merkt op allerlei terreinen dat er hard gewerkt wordt om adverteerders aan EMG te binden. Reken maar dat deze slechte markt invloed heeft op onze advertentieverkopers. Die lopen voor hun gevoel keer op keer met hun hoofd tegen de muur. Het advertentievolume op onze internetsite zien we wel stijgen, maar het compenseert nog lang niet het verlies aan advertenties in de krant. Dat is een spagaat.”
Dat klinkt alsof er niet veel toekomst in het krantenbedrijf zit.
„Absoluut wel. Nee, echt, daar twijfel ik geen moment aan. Maar we kunnen niet net doen alsof er niets aan de hand is. We moeten veranderen en meeveranderen. En als EMG zitten we ook volop in dat veranderingstraject. En we zien ook dat het op onderdelen werkt, maar we zijn er nog niet. Het is een zeer complex geheel.”
Jongeren nemen geen abonnement meer op de krant, zo wordt gesomberd.
„Er is ontlezing, daar zijn alle onderzoeken duidelijk over. Dat raakt ons natuurlijk. Aan de andere kant heb ik dit jaar voor het RD alle activiteiten gecoördineerd in het kader van het 40-jarig bestaan van de krant. We hebben ook abonneedagen gehouden. Zo’n 4000 mensen zijn in Apeldoorn of in Den Haag bij ons bedrijf wezen kijken. Een doorslaand succes. En wat me nog het meeste opviel: bij die bezoekers waren verhoudingsgewijs ook best veel jongere abonnees. Blijkbaar is die band met het RD er ook bij jongeren in de achterban nog steeds. Dat is bemoedigend.”
U was als manager commerciële zaken ook verantwoordelijk voor de organisatie van de beurs Wegwijs.
„Ook dat blijft een evenement waaraan tienduizenden mensen uit de achterban graag een bezoek brengen. Tegelijk zie je ook dat er meer discussie ontstaat over de vraag of dit soort activiteiten wel past bij een christelijke levensstijl. Verliezen we de soberheid niet uit het oog? Het is bepaald niet verkeerd dat er over dit soort vragen nagedacht en gepraat wordt. Als mediabedrijf hebben we een actieve rol te spelen in deze discussies.”
Heeft de economische neergang ook invloed op het advertentiebeleid van het RD in die zin dat advertenties gemakkelijker worden geaccepteerd dan wanneer het aanbod groter is?
„In de afgelopen dertien jaar heb ik bijna alle advertenties onder ogen gehad waarbij we moesten beslissen of ze door de beugel konden. Ik heb een kast vol advertenties die we geweigerd hebben. Daarnaast zijn er tal van advertenties aangepast. We weigeren voor ongeveer 100.000 euro aan advertenties per jaar. En in een jaar waarin er een groot voetbaltoernooi wordt georganiseerd, is dat bedrag nog flink hoger. Met principes wordt niet gesjoemeld, ook niet in tijden van crisis. Waarmee trouwens niet gezegd is dat wij nooit een advertentie hebben geplaatst die we beter hadden kunnen weigeren. We maakten en maken fouten.”
Het RD heeft nooit advertenties geweigerd van auto’s waaraan een bovengemiddeld prijskaartje hangt.
„Ik zou zeggen: kijk op zondag eens rond op de parkeerplaats van een van de kerken in de achterban. Blijkbaar sluiten die advertenties aan bij de werkelijkheid, en dat weten de autofabrikanten natuurlijk ook. Ik denk dat dit verschijnsel beter vanaf de preekstoel dan door de krant bestreden kan worden. Dat neemt niet weg dat over al dit soort thema’s de achterban van EMG in beweging is. De tegenstellingen worden op tal van terreinen scherper. Omdat wij een krant willen zijn voor de breedte van de reformatorische gezindte, kost het veel energie om die achterban bij elkaar te houden.”
U gaat met pensioen. Tijd om de nevenfuncties die u in 2003 hebt neergelegd weer op te pakken?
„Ik ben weer gekozen tot ouderling in mijn kerkelijke gemeente en per 1 januari hoop ik weer in het ambt te dienen. Dat zie ik als iets heel bijzonders. Daarnaast zal ik één dag per week blijven werken voor uitgeverij De Banier. Boeken zijn een hobby van me, vandaar.
De Bijbeltekst die aan de muur van de hal in het EMG-gebouw in Apeldoorn hangt, tekent mijn leven: Wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen? Daarmee is alles gezegd.”
Levensloop John van Klaveren
John van Klaveren wordt geboren in Deventer op 9 augustus 1948; later verhuist hij met zijn ouders naar de Zaanstreek. Hij haalt diverse vakdiploma’s in de elektrotechniek. Na de vervulling van zijn dienstplicht gaat hij werken bij GTI in Amsterdam.
Als hij 30 jaar is, maakt hij de overstap naar een fabrikant van kabelgootsystemen in Boxtel.
In 1989 komt hij in dienst bij uitgeverij Groen, waar hij verantwoordelijk is voor de verkoop.
In 1999 wordt hij aangenomen bij het Reformatorisch Dagblad.
Van Klaveren is getrouwd en heeft vijf kinderen en zestien kleinkinderen.