Amsterdam begon begin dit jaar met het aanpakken van de zogeheten Top 600, die verantwoordelijk is voor een groot deel van de gepleegde misdrijven in de stad. Deze jonge criminelen worden op de huid gezeten door politie en justitie, maar ook door zorginstellingen.

Volgens Van der Burg was het voorheen zo dat deze jongeren wel zorg kregen in de gevangenis of via de reclassering. „Maar er komt een moment dat de zorg je loslaat. Dat gebeurt nu dus niet meer.”

Een behoorlijk deel van de Top 600 heeft geestelijke problemen, vaak meerdere tegelijkertijd. De GGD heeft inmiddels van 84 personen een diagnose gesteld. 40 procent daarvan heeft een licht verstandelijke beperking, 60 procent een persoonlijkheidsstoornis, 30 procent een alcohol- of drugsverslaving en 35 procent stemmingsstoornissen, zoals posttraumatische stressklachten.

Volgens Van der Burg plegen de jonge criminelen met een verstandelijke beperking vaak bepaalde soorten delicten: misdrijven die op korte termijn worden uitgevoerd en die snel geld opleveren. Ze denken daarbij vaak niet goed na over de gevolgen. „Ze zijn niet bezig met: ik kan gepakt worden. Of: als ik een pistool op iemands hoofd zet en schiet, dan is hij dood”, aldus de wethouder.

Amsterdam kijkt naar de mogelijkheden voor een gesloten instelling speciaal voor dit soort jonge criminelen met een beperking. Daar zouden ze dan niet alleen vastzitten, maar ook moeten worden heropgevoed.