Onderwijs als beelding van de ziel
Een paar jaar geleden kreeg ik van pabo 4a bij de laatste les die we hadden als afscheidsgeschenk een tegel, die me nu zeer dierbaar is. Op die tegel staan de woorden uit 1 Korinthe 1312a „Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht.”
De studenten hadden goed aangevoeld dat deze woorden het hart raken van wat ik onder vorming of onderwijs versta. En het trof mij wel dat deze jongeren, in een wereld waar ik erg somber over ben, dit hadden aangevoeld en ontdekt.
Vorming vind ik geen mooi woord. In het Duits heb je het prachtige woord ”Bildung”. Onderwijs is voor mij ”Bildung der Seele”. Bijna onvertaalbaar zijn deze woorden. Een tikje germanistisch spreek ik dan maar van onderwijs als beelding van de ziel.
Het woord beeld verwijst dan naar de spiegel: spiegelbeeld, spiegelbeelding van de ziel. Al mijn lessen gaan over de spiegel ofwel het spiegelbeeld uit 1 Korinthe 13. Bij de eerste les in pabo 1 neem ik altijd een oude scheerspiegel mee. Aan de hand van deze spiegel kan duidelijk gemaakt worden wat deze Bildung der Seele voor mij is. De spiegel heeft een facetglas met vier facetten en ik wil vier facetten van deze spiegel laten zien om daarmee mijn visie op vorming te markeren.
Het eerste facet: de wereld als spiegelbeeld van God. De wereld en alles wat erin is en ook wij zijn een spiegelbeeld Gods. We zijn in Gods beeld geschapen. We zijn gevormd naar Zijn beeld. De wereld is Zijn schepping en draagt in alles Zijn signatuur. Alles weerspiegelt de goedheid en liefde Gods. De werkelijkheid is een orde der liefde en daarmee een morele orde der goedheid, van God tot mens tot dier tot het kleinste organisme.
Deze spiegel is door de zonde en het kwaad een gebroken spiegel geworden. De werkelijkheid is een spiegel in een duistere rede, een donkere kamer. Gods signatuur is ten dele nog zichtbaar, ten dele ligt de inktvlek van het kwaad eroverheen. En toch weerspiegelt de spiegel in zijn gebrokenheid iets van de hemel. God is aanwezig in onze schaduwlanden om ons te her-vormen tot zijn beeld: ”reformatio ad imaginem Dei”. Dat is genade. Wij kennen slechts ten dele en dat moet ons bescheiden maken. Maar we kennen God en het goede, ware en schone wel! En het rust alles in de vertroosting dat we in de schaduwlanden door God reeds volkomen gekend zijn: „Wij zullen kennen gelijk wij gekend zijn” en dat we Hem eens zullen kennen „van aangezicht tot aangezicht.”
Heel deze wereld als gebroken spiegel van God is een spanningsveld tussen autonomie ofwel beeld van de mens en heteronomie ofwel beeld Gods. Helaas is er heel veel wat alleen maar het menselijke, al te menselijke weerspiegelt: de economie van de hebzucht, heel veel kunst, de Idolswereld van de media en onderwijs als carrièreplanning. Gelukkig is er ook veel dat iets van heteronomie weerspiegelt: Bach, Rembrandt, zuster Immaculata die in werkelijke barmhartigheid de zieken wast en onderwijs als beelding van de ziel. Zo hoop je als leraar iets van God te weerspiegelen als je je leerlingen inwijdt in de wereld als spiegel van God.
Jezelf weerspiegelen
Het tweede facet: onderwijs als spiegelbeelding. De leraar wijdt zijn leerlingen in in de werkelijkheid als spiegel Gods. Dat is wat vorming is.
Als leraar sta je in deze werkelijkheid voor het aangezicht Gods. Je weerspiegelt te allen tijde jezelf. Laat jezelf daarom ook zien aan de kinderen, ze zien het anders toch wel: „Laat uw komedie op de gang, ze weten het immers toch allang.” Laat ze in je ziel kijken. Wees eerlijk en naar de mate van het mogelijke open voor de leerlingen. Ga in tegen de waan van de dag van het snelle veranderen om het veranderen. Zoek de eigen binnenwereld, de ”Innewelt des Geistes”, als een tegenwereld. Dit is meer dan wat ook nodig in het huidige geraas en gebral. Ik maak me eerlijk gezegd zorgen over de diepte en verankering van de nieuwe generatie leraren die zelf kind is van deze moderne tijd. Laten zij de traditie der eeuwen zoeken en het meesterschap in hun vakgebied!
De leraar zoekt de ziel van zijn leerlingen. Ik moet in ”mijn prachtige, mijn hondse baan”, zoals Ida Gerhardt verwoordt, toch van de leerlingen houden. Ze leven in een wereld waarin ongelofelijk veel leegheid en ongein voorhanden zijn. Ze worden daar ernstig door aangetast. Dan willen ze alleen nog maar geld verdienen en fun maken. Dan is het moeilijk om hun hart binnen te komen. Dan is er de ongehoorde respectloosheid die je vandaag ziet, tot en met filmpjes op YouTube van leraren die door leerlingen de klas uit geslagen worden. En toch, onder vele lagen puin is nog vaak de gaafheid van hun ziel te zien. Niet alleen op een christelijke pabo, waar het relatief veilig is –al slaat daar ook de moderne cultuur heel hard toe– maar toch ook op de middelbare pc-school waar ik negen jaar werkte en waar velen niet meer geloven of naar de kerk gaan. Met name bij filosofie kwamen ze met heel klemmende levensvragen en heb ik de mooiste momenten mogen makenmee.
De leraar wijdt de leerlingen in in de werkelijkheid als spiegel Gods. Hij zoekt de verwondering van de leerling te wekken voor Gods onvoorstelbare creatuur. Hij wijdt de leerling in in de werkelijkheid als een wereld van het ware, goede en schone. Het gaat om waarheid, om de morele orde en om de verwondering over de subtiliteit der dingen. Elk vak belichaamt een facet van die spiegel. Elk vak moet zoeken naar de heteronomie, naar de verbinding met de goddelijke wereld.
Elk vak? Ook natuurkunde? Ja, als in de natuur genade is en in de genade natuur, dan is ook in de natuurkunde genade en is genade ook natuurkunde.
Elk vak? Ook wiskunde? Ja, ook wiskunde. Wiskunde is niet alleen sommen maken en zorgen dat je slaagt voor je examen. Wiskunde gaat over orde, maat en getal die God heeft bedacht en ingelegd. Wiskunde is een orde van schoonheid. Een wiskundecollega van mij kan ontroerd raken van de schoonheid der getallen. Dat heb ik helaas niet zo vaak gehad in mijn wiskundeonderwijs!
Economie gaat niet alleen over de wetten van vraag en aanbod, die vaak ontaarden in de wetten van de hebzucht, maar ook over de wetten der barmhartigheid. Economie is bij uitstel een vak waarbinnen de morele vorming van de leerling een rol speelt.
De talen gaan niet alleen over naamvallen en vormpjes, maar over het geheimenis van de woorden. In de Bijbel hebben woorden en namen hun geheim. Taal is een middel tussen materie en ziel. Christus is het Woord. Waarom komt dat niet aan de orde? En het literatuuronderwijs –dat gedecimeerd is in het studiehuis– is duidelijk een gebied waarbinnen cultuur als spiegel van de ziel zichtbaar te maken is: het biedt gelegenheid tot gesprek over de grote vragen. Aldus gaat taalonderwijs niet alleen over schoonheid maar ook over waarheid.
Op de pabo kun je bij vakken als cuma (cultuur en maatschappij), geschiedenis en filosofie onderwijs geven vanuit deze metafoor van de spiegel. Ik probeer studenten in de spiegel van de cultuur te laten kijken: wat weerspiegelt deze denker of die schilder en wat weerspiegel jij zelf?
Zo kun je bij elk vak en alle onderwijs van lagere school tot academie het kennen kerstenen als een inwijding in het kennen van God. Soms kun je dan momenten meemaken van grote ontroering. Mijn meester Stout gaf ooit een geschiedenisles over de Tweede Wereldoorlog. En tussen alle feiten en namen viel hij ineens stil en vertelde over zijn eigen ervaringen. Hoe hij in het kamp had gezeten en daar te midden van het pure kwaad en de doodsangst Gods nabijheid had ervaren.
Elke leerling dient op deze manier te worden ingewijd in deze wereld. Vanuit de genade leert hij de natuur kennen. Dat geldt tot het verdienen van je brood toe. Want dan is brood immers geen gewoon brood meer, maar het is graan uit het broodhuis Gods.
Nieuwe waan
Het derde facet: de school als spiegel van de moed.
Scholen staan voor een moeilijke taak. Ze hebben te maken met een overheid die elke keer weer een nieuwe waan van de dag verzint. Tot voor kort was dat het waanidee van het studiehuis waarin leerlingen moesten leren leren en waarin leraren coaches werden. Met het nieuwe kabinet is het de al even grote waanzin van de kenniseconomie. We moeten in de top 5 van de kenniseconomieën komen, we moeten hogere en objectief meetbare toetsresultaten hebben, opbrengstgericht werken en wat niet al. Beide vormen van onderwijs zijn volgens mij even leeg en hol. Wat ze met elkaar gemeenschappelijk hebben is het platte realisme van de tijdgeest waarin ik geen enkel metafysisch geluid hoor, ook niet van het CDA. Tegelijk worden de scholen door inspecteurs en accrediteurs en wat niet al wel ”afgerekend” –weer zo’n economische metafoor– op dit onbeleid. Wat doe je dan als school, en zeker als christelijke school?
We moeten veel meer moed tonen. Wat de school vandaag moet zijn is allereerst een plaats waar de deugd van de moed gevormd wordt. Heel subtiel weten ook reformatorische scholen enerzijds het braafste jongetje van de klas te zijn en anderzijds toch steeds vervolgens en op veilige wijze de waan van de dag weer Bijbels te ijken, soms zelfs op het gênante af, als zou Christus Zelf ook al deze nieuwe onderwijsvorm hebben toegepast. Ik noem dit gebrek aan moed.
Als christelijke scholen werkelijk moed zouden tonen en een tegengeluid zouden laten horen, zouden ze, mits ze ook laten zien dat dit met echte kwaliteit gepaard gaat, hierin gerespecteerd en erkend worden. En zo niet, dan ben ik niet tegen een zelfgekozen stap in de richting van de vrije school. Zoals de Steinerscholen in dit land dat zo mooi doen: ze krijgen een gedeeltelijke subsidie en moeten voldoen aan een aantal eisen, maar ze dragen ook via de ouders bij aan een in hoge mate vrije onderwijsvorm. En als zij het kunnen, dan zeker de puissant rijke refozuil. Dan hebben we zelfs twee deugden tegelijk: de deugd van de moed gepaard aan de economische deugd der vrijgevigheid!
Tegen de tijdgeest in
Het vierde facet van de spiegel: spiegelbeelding als tegencultuur.
Over de tijdgeest ben ik uitermate somber. We hebben een overheid –zoals genoemd– die plat realisme als fundament kiest. Door het vrijwel algehele consumentisme gaat de wereld economisch door diepe dalen. De media scheppen een wereld van snelle, oppervlakkige fun die zijn miljoenen verslaat. De harde straatcultuur dringt overal door. Op Franse scholen is er al een cao waarin staat dat je vrij mag nemen als leraar als je fysiek bedreigd wordt. Op christelijke scholen dringt dit alles evenzeer op, soms zelfs versterkt bij wijze van reactie op de opvoeding.
Toch moeten we de moed hebben om tegen de tijdgeest in te varen. Niet meevaren op de golven van de tijd, maar ertegenin onze Be”zwaren tegen de geest der eeuw” (Da Costa) fier en dapper uitspreken – ook al zijn hoon en spot ons deel. Onze cultuur bevindt zich mijns inziens in het stadium der decadentie, vergelijkbaar met Rome in de vierde eeuw. Huizinga zei al: „Een cultuur zal metafysisch zijn of zij zal niet zijn” en als zijn woorden waar zijn, dan zijn we al bijna niet meer. Maar de geschiedenis vaart tegelijk ook altijd op open water. Haar schip kan in plaats van onder te gaan ook de steven wenden. Niet de wal keert dan het schip. De Overwal keert het schip. En dan gaan de wateren van de tijd weer iets weerspiegelen van God.
Tot grote troost
Ik begon met de tegel die ik van de studenten kreeg, ik eindig met iets anders wat ik van een studente kreeg, aan het slot van de lessen cuma. Het is een gedicht van Jacqueline van der Waals en voor mij is het tot grote troost, als ik thuiskom uit school of als ik weer de wereld in ga naar school:
Nu ligt mijn leven als een stille plas,
Een vlak, blauw water op een grote hei,
Dat rustig opziet uit een lijst van gras
En riet: een hemelspiegel klaar en blij.
Mijn willen en mijn wensen stierf in mij,
En wat bevreesd en wat onrustig was,
Ging met mijn laatste diepe smart voorbij,
Waarvan ik kalm en oud en wijs genas.
Mijn ziel ligt als het vlakke water stil,
Dat zelf niets zijn en niets bereiken wil,
Maar wat het ziet, eenvoudig weergeven.
Ook ik wil niets in eigen ogen zijn,
Maar als een hemelspiegel klaar en rein,
Den wil van God vervullen in mijn leven.
De auteur is docent cultuurgeschiedenis aan hogeschool Driestar Educatief en auteur van ”Meesterschap in spiegelbeeld”. Dit is een bewerking van de lezing die Mackay op 19 november in Gouda hield voor het Conservatief Christelijk Beraad.