Houd Kamer buiten benoeming vicepresident Raad van State
Er gaan stemmen op om de Tweede Kamer een rol te geven bij de benoeming van de vicepresident van de Raad van State. De Kamer is immers ook betrokken bij benoemingen voor de Hoge Raad. Die vergelijking gaat echter niet op, vindt drs. F. A. J. Th. Kalberg.
De Tweede Kamer moet een grotere rol krijgen bij de benoeming van de vicepresident van de Raad van State, zo heeft de Tweede Kamer onlangs uitgesproken op voorstel van D66. Op dit moment staat de het parlement in deze procedure geheel buitenspel. Volgens de Wet op de Raad van State wordt de vice-president benoemd op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken in overeenstemming met de minister van Justitie bij Koninklijk Besluit. De Raad van State wordt over die benoeming gehoord.
Over de te volgen benoemingsprocedure heeft bij de grondwetsherziening van 1983 een uitgebreide discussie plaatsgevonden tussen regering en parlement. Bij die gelegenheid is de toen bestaande procedure gehandhaafd. Doordat de Raad van State op een breed terrein de hoogste administratieve rechter is, drong zich de vergelijking op met de Hoge Raad. De leden van dit rechtscollege worden volgens de Grondwet (artikel 118 lid 1) benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer.
Dualisme in het geding
Om twee redenen gaat de vergelijking tussen de Raad van State en de Hoge Raad echter niet op. In de eerste plaats hangt in de zienswijze van de regering de benoemingsprocedure voor de Hoge Raad niet samen met het feit dat deze op een bepaald rechtsgebied de hoogste rechter is, maar met de functie van de Hoge Raad als ”forum privilegiatum” voor de berechting van ambtsmisdrijven, begaan door onder anderen ministers. Dit wil zeggen dat deze personen (genoemd in artikel 199 van de Grondwet) het voorrecht hebben berecht te worden door een andere rechter dan door degene die volgens de gewone regels bevoegd zou zijn.
In de tweede plaats is de Raad van State naast rechter ook nog adviseur, en wel voornamelijk van de regering. Dus ook het dualisme in ons staatsrecht is hier in het geding. Bovendien speelt de vicepresident vaak een belangrijke rol bij kabinetsformaties. Van deze functionaris wordt verwacht dat hij een objectief oordeel kan geven over de politieke verhoudingen en mogelijkheden. Bij de jongste kabinetsformatie heeft dit nog een belangrijke rol gespeeld.
Het is dan ook niet gewenst dat de Tweede Kamer bij de benoeming van de vicepresident een belangrijke rol krijgt toebedeeld. Dit kan er slechts toe leiden dat de politiek zich in toenemende mate gaat bemoeien met deze benoeming.
De auteur is deskundige op het gebied van het staatsrecht.