Kerk & religie

Van der Kooi: Geen abrahamitisch oecumenisme

Het jaar 1998 was het nulpunt voor Indonesië. Etnische en religieuze tegenstellingen werden gebruikt om een situatie van wetteloosheid en geweld te creëren. Met militaire macht werden de status-quo en de gewelddadige structuur van het leiderschap in Indonesië gehandhaafd.

Dr. ir. J. van der Graaf
15 July 2003 09:22Gewijzigd op 14 November 2020 00:26

Dit zei Eucharistica Lakawa, theologe in Indonesië, in haar lezing op de IRTI-conferentie ”Christelijk geloof en geweld” in Kinasih. Ze pleitte voor een nieuwe ontmoeting tussen christendom en islam.

Volgens de theologe speelt de godsdienstkwestie een belangrijke rol in de conflicten. De islam is de grootste godsdienst. Onder het regime van Suharto werd het de moslims echter onmogelijk gemaakt hun rol als ’meerderheid’ in de samenleving te vervullen. Christenen moeten er daarom voor ijveren dat de islam een open rol kan spelen in de samenleving. Als de islam zelf -hoewel ook daarbinnen sprake is van verscheidenheid- er echter naar streeft het land te brengen onder de islamitische wetgeving (de sharia), zal Indonesië een land blijven van voortdurende sociale conflicten. De islamitische wetten passen niet in de context van Indonesië: ze zijn discriminerend jegens vrouwen, niet-moslims en ook ten opzichte van niet-islamitische staten. Dat het er in Indonesië sinds 1998 zo conflictueus aan toegaat, schreef Lakawa toe aan onder andere verlies van authentiek en relevant leiderschap.

Dr. Theo Kobong, bekend van zijn jarenlange relatie met de GZB op Celebes, zei desgevraagd van oordeel te zijn dat juist door het falend leiderschap, met name aan het eind van de periode-Suharto, de radicale moslims meer ruimte hadden gekregen en overal gingen infiltreren om machtsposities voor de islam te verwerven, inclusief de invoering van de sharia.

Kobong, die de conferentie een dag bijwoonde, meent dat conflicten, zoals ze zich voordeden in Poso en op Bali, elk ogenblik overal kunnen uitbreken. Hij acht het een wonder dat Rante Pao, het hart van de Torajakerk, tot op heden van geweld gevrijwaard bleef.

Als voorbeeld van het feit dat ook daar infiltratie door radicale moslims plaatsheeft, noemde hij het feit dat er in Rante Pao in enkele jaren tijds een groot aantal bedjahs (driewielige transportfietsen) rijden. Die zijn er nooit geweest en ze zijn ook niet nodig. De rijders op die fietsen zijn (goeddeels) ingehuurde radicale moslims, die -als zich de kans daartoe voordoet- kunnen toeslaan. Kobong bleek ten aanzien van de situatie behoorlijk pessimistisch.

Lakawa stelt dat de kerken hier een „constructieve en transformerende rol” voor de samenleving hebben te vervullen. In het ingaan op de actuele vragen ligt voor haar zelfs de missie om de identiteit van de kerk contextueel te ontwikkelen.

De theologe ging bij dit alles uit van de geschiedenis van Hagar, die, toen ze in de woestijn met Ismaël versmachtte, van de engel de boodschap kreeg dat ze naar Sara, naar de plek waar ze als slavin geweld ondervond, moest terugkeren. Juist vrouwen van verschillende godsdiensten, aldus Lakawa, hebben de mogelijkheid om een nieuwe ontmoeting tussen de godsdiensten te creëren en een nieuwe weg te banen in het moeras waarin Indonesië zich bevindt.

De theologische onderbouwing van haar verhaal (bijvoorbeeld in „de lijdende God”), alsook het feit dat ze niet inging op de verhouding tussen islam en christendom als zodanig, maakte dat haar verhaal niet voor iedereen overtuigend was, al was haar analyse van de problemen in Indonesië terzake.

Prof. dr. C. van der Kooi (VU) ging expliciet in op de verhouding christendom en islam. Hij keerde zich tegen het huidige „Abrahamitische oecumenisme”, een ’broederschap’ gebaseerd op het feit dat islam, christendom en Jodendom gedrieën teruggaan op Abraham. Het lijkt erop dat de godsdiensten zo in vrede kunnen leven.

Van der Kooi noemde de theologie erachter echter geweldpleging op de godsdiensten zelf, diametraal tegenover wat ze zelf belijden. Voor het christelijk geloof is Christus „de Zoon die deelt in de heerlijkheid van de Vader”, Degene door Wie de ene God van het Oude Testament in het Nieuwe Testament opnieuw wordt verklaard. Het christelijke geloof identificeert zich niet met Abraham, maar met Christus, de Opgestane, Die ook uiteindelijk oordelen zal. De theologie van Van der Kooi bleek sterk christologisch bepaald te zijn.

Terugziende op deze conferentie moet ik zeggen dat het enerzijds schokkend is om in enkele dagen tijds te horen van zoveel uitzichtloze geweldshaarden in de wereld, maar ook dat het een ervaring op zich is dat theologen van naam uit de hele wereld --staande in een brede ’reformed’ traditie- zich rekenschap geven van de noodzaak van bezinning op geweld in de wereld. Daarbij was een lezing van prof. dr. Karlel Agust uit Zuid-Afrika over verzoening in zijn land inzichtgevend en hoopgevend.

We keerden intussen met niet minder vragen terug dan waarmee we kwamen. De vrede in de wereld is vaak zo ver weg. En de chaos her en der zo groot.

Dit is het laatste deel in een vierdelige serie waarin dr. ir. J. van der Graaf een impressie gaf van de IRTI-conferentie over ”Christelijk geloof en geweld”, die vorige week in Kinasih, Indonesië, werd gehouden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer