Opinie

Economische crisis kwestie van wantrouwen

„Ik hoor een krekel!” zei de indiaan. Zijn vriend antwoordde: „Ik hoor hier in New York alleen maar auto’s. Jullie hebben een veel scherper gehoor dan wij.” „Dat is niet waar”, zei de indiaan, en gooide een muntje op de grond. De voorbijgangers keken op. „Dat was niet harder dan het tjilpen van een krekel; het is maar waar je op let.”

dr. H. van den Belt

18 November 2011 22:51Gewijzigd op 14 November 2020 17:46
„Christenen weten van een zekerheid die dieper ligt dan alle aardse zekerheden.” Foto StockExchange
„Christenen weten van een zekerheid die dieper ligt dan alle aardse zekerheden.” Foto StockExchange

Geld maakt niet gelukkig en je kunt niets meenemen. Of, zoals Bernardus Smytegelt het zei: „Niemand kan beter over aardse dingen oordelen dan een stervende.” Daar heb je geen Bijbel voor nodig; iedereen zal dat beamen en toch is het in de praktijk lastig om te ontkomen aan de verslavende macht van het geld. Het blijft als secondelijm kleven aan je vingers. Het is een wortel van allerlei kwaad.

Europa verkeert in onzekerheid. Niemand weet hoe lang de crisis gaat duren. Wat politici in de ene week nog met grote stelligheid afwijzen, noemen ze in een volgende week een serieuze optie. De splitsing van de euro in een ‘neuro’ en een ‘zeuro,’ in de zomer gelanceerd door euroscepticus Joost Eerdmans, lijkt steeds dichterbij te komen.

Het gekke is dat bijna niemand iets merkt in de portemonnee. Al is de koopkracht dan misschien iets gedaald, bij de meeste mensen kan er nog wel een beetje vet van het varkentje af, voor er echt pijn geleden wordt.

Natuurlijk zijn er kwetsbare groepen. Voor mensen die van een minimuminkomen leven, telt elk dubbeltje. Anderen verliezen hun baan of moeten als zzp’ers het hoofd boven water houden. Dat valt niet mee. Je zult maar net in 2008 als makelaar aan de slag gegaan zijn. Maar voor de meeste mensen is de crisis theorie; zij eten er geen hagelslagje minder om.

Toch brokkelt het vertrouwen in de economie af. Wat de cijfers van het CBS ook precies beduiden, in oktober stond het consumentenvertrouwen op -33, tegen -30 in september en -21 in augustus. Ook op de lange termijn is de verwachting somber. Donderdag presenteerde adviesbureau &samhoud de uitkomst van het jaarlijkse nationale vertrouwensonderzoek.

Voor het eerst in tientallen jaren zien Nederlanders de toekomst van hun kinderen veel somberder in dan hun eigen toekomst. „De resultaten in dit onderzoek zijn gitzwart. Het laat zien dat Nederland een heldere visie en krachtig leiderschap mist. Daar moeten we nu hard op inzetten”, aldus Salem Samhoud, oprichter van &samhoud.

Het gebrek aan vertrouwen is een teken dat de angst er diep inzit. Al voelt bijna niemand de pijn, mensen zijn toch bezorgd om te verliezen wat ze bezitten. Die angst verlamt en dat is dodelijk voor de economie. Door de angst wordt de dubbele dip een zichzelf vervullende profetie.

Inbrekers

Alles wat waarde heeft, is kwetsbaar. Soms verderft het langzaam door de mot en de roest. Het Griekse woord voor ”roest” dat Jezus in de Bergrede gebruikt, is letterlijk ”vreter”. De roest vreet het metaal weg. Je kunt ook denken aan de houtworm of de boktor die het gebinte van een gebouw aantast.

Het kan ook heel snel gaan, als de criminelen toeslaan en de wand van je lemen huisje doorgraven. Je kunt ervan wakker liggen: „Wat hoor ik toch, inbrekers?” Hoe meer je bezit, hoe meer angst je hebt om het kwijt te raken. Dat is nu juist het punt waar Jezus de vinger bij legt: de angst kan je zo gaan beheersen dat het omslaat in bezorgdheid. Bezorgdheid is een symptoom van ongeloof; van een gebrek aan vertrouwen.

Westerse christenen hebben de gewoonte om de Bergrede te vergeestelijken. Het vergaderen van schatten in de hemel is dan vooral bezig zijn met je eigen ziel. Dat is niet onbelangrijk, maar het heil van je ziel heeft juist alles te maken met de inhoud van je portemonnee.

Het verzamelen van schatten in de hemel heeft heel concreet te maken met geld. Wie het investeert in Gods Koninkrijk en het zo kwijtraakt aan God, krijgt het honderd keer terug. Je kunt alleen een beurs vullen die niet leeg raakt en een schat verzamelen die niet op raakt als je bereid bent om je bezittingen te verkopen en de opbrengst weg te geven als liefdegave (Luk. 12:33). Tegenover halen, hebben en houden, staat loslaten, geven en uitdelen.

Vijanden maken met het verrotte geld –zo moet de „onrechtvaardige Mammon” geklonken hebben voor discipelen– is niet zo moeilijk. De Heere leert ons om vrienden te maken door te geven. Zij zullen je straks in de eeuwige tenten opwachten (Luk. 16:9).

Zoals je door te zondigen toorn vergadert voor de dag van de toorn, zo kun je ook door goed te doen schatten verzamelen in de hemel. Voor reformatorische christenen klinken zulke geluiden verdacht. Niemand kan een plaatsje in de hemel veroveren door goede werken. Dat zal waar zijn, maar niemand mag de hoge norm van de Bergrede relativeren met een beroep op de genadeleer van de Romeinenbrief. Dat is een vorm van Schriftkritiek.

De ethiek van de Bergrede lijkt ver af te staan van de praktijk van elke dag. Is het wel zo realistisch om te zeggen dat mensen zich niet moeten afvragen wat zij eten of drinken zullen of waar zij zich mee moeten kleden? Je zult maar honger hebben of niet weten waar je het geld vandaan moet halen om je kinderen fatsoenlijke kleren te geven.

Claim

In de Bergrede sluit Christus de oudtestamentische bedeling af. Hij kondigt aan dat Hij gekomen is om de wet te vervullen. Dat moet echter nog wel gebeuren en daarom staat in Zijn preken de vergeving van de zonde niet zo centraal als bij de apostelen na Pinksteren. Het zit nog in de knop verborgen; de bloem staat op het punt om te ontluiken.

De volle nadruk in de preken van Jezus valt op de heerschappij van God. Zijn verkondiging sluit nauw aan bij die van Johannes de Doper: Bekeert u, het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Bekering is ingaan in het Koninkrijk door Jezus als Messias, als Koning te erkennen.

Voor de rijken is de enge poort het oog van een naald. Zij verliezen hun zeggenschap over hun bezittingen en zij leren met lichaam en ziel, in leven en sterven het eigendom te zijn van Hem Die hen roept om te volgen.

Het gehoor geven aan de claim van de Messias is een kwestie van vertrouwen, van geloof. Daaraan ontbreekt het nu juist in de kwakkelende economie. Het nationaal vertrouwensonderzoek wijst uit dat meer dan de helft van de Nederlanders zijn of haar collega’s niet vertrouwt en dat twee derde geen fiducie heeft in de werkgever. Als dat geldt voor de mensen met wie je dagelijks moet samenwerken, hoe kan de economie –die op vertrouwen gebaseerd is– dan ooit weer op gang komen.

Het onderzoek stelt de vraag: Heeft u vertrouwen in de Nederlandse maatschappij? Dan zegt 29 procent ja. In de top van het bedrijfsleven? Dan zegt 13 procent ja. Slechts 11 procent geeft aan vertrouwen in de politiek te hebben. Van de ondervraagden vertrouwt 38 procent erop over vijf jaar en 45 procent volgend jaar nog werk te hebben. Misschien dat de cijfers onder reformatorische christenen niet heel anders zijn dan onder de rest van de bevolking. De achterdocht regeert.

Verschil maken

Christenen weten van een zekerheid die dieper ligt dan alle aardse zekerheden. De schat op de aarde vergaat, maar de schat in de hemel blijft. Die kan niet gestolen worden. Deze wetenschap zou het hele aardse leven moeten doortrekken.

Daar ligt wel een fors probleem. De meeste christenen vinden het erg lastig om de verbinding te leggen tussen de Bijbelse boodschap van geloof en verwachting en het leven van elke dag. Toch is het meer dan ooit nodig om ”het verschil te maken”, of liever: om te laten zien dat Christus het verschil maakt.

In de Bergrede gebruikt Jezus twee voorbeelden: vogels en veldbloemen. Hij plaatst er vijf werkwoorden bij: zaaien, maaien, verzamelen, arbeiden en spinnen. Het zijn allemaal economische termen.

Niet iedereen is agrariër, maar zaaien is meer dan graan uitstrooien over de akkers. Zaaien is investeren in de toekomst: studeren, je zaak uitbreiden, je kinderen opvoeden. Daar is niets mis mee. Het moet ook gebeuren, maar het gaat je gemakkelijk beheersen als je denkt dat de toekomst er echt van afhangt. Zaaien is niet zondig, maar als je zaait, denk dan aan de vogels. Zij hebben ook te eten, omdat God voor hen zorgt.

Bij het maaien komt het aan op het juiste moment. Je moet de kans niet voorbij laten gaan. Maaien moet, maar wees geen slaaf van de angst. In de postmoderne tijd is de doodsangst omgeslagen in een levensangst, de kwellende zorg dat je sterft zonder uit het leven te halen wat erin zit. Veel mensen leven van kans naar kans. Het gevoel van urgentie dwingt hen om steeds harder te hollen, totdat zij dood neervallen. Beseften zij maar hoe urgent het Koninkrijk van God is.

Het verzamelen in de schuren is zorgen voor de toekomst, voor de kwade dag. Arbeiden is je afpeigeren. Spinnen is plannen, voorbereidend werk doen. Werken en plannen doen mensen om een beetje mooi voor de dag te komen. Zij zijn bezorgd over hun kleding of over de indruk die zij op anderen maken. Het kan een gevangenis worden, als de angst regeert. Kijk naar de leliën, hoe mooi zijn zij zonder te zwoegen! Uw hemelse Vader weet wat u nodig heeft.

Maak je niet zo druk om je imago, maar maak je druk om wie je bent voor God. Uw hemelse Vader ziet in het verborgen. Een discipel van Jezus mag wel werken, maar moet ook sabbat houden; hij mag wel spinnen, maar moet ook ontspannen. Als je de belangen van het Koninkrijk zoekt, werpt God je al het overige toe.

Met al dat investeren, je kansen pakken, je indekken, zwoegen en voorbereiden, vliegt de tijd voorbij. Het is genadetijd. De toeschouwers bij het sporten gooiden soms muntjes op het parcours om de renners af te leiden. Wie bukt, verliest. Laat je niet afleiden als je geld hoort rinkelen. Waar je schat is, daar zal je hart zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer