CSFR herdenkt jubileum met congres over dood
AMERSFOORT – „Hij werd gedoopt, toen, in juni 2008. Op zijn sterfbed. Jezus zou hem niet alleen symbolisch en letterlijk een paar uur later de hand reiken. Hij had foute drugs gebruikt. Zijn slechte hart werd hem fataal.”
Karel van der Lelij, lid van de reünistenvereniging RRQR, vertelde zaterdag op het jubileumcongres van de CSFR en RRQR hoe hij Nikkie had leren kennen. Zijn verhaal was onderdeel van een congres met als thema de dood. Met het zestigjarig bestaan van de CSFR werd een lustrumbundel gepresenteerd: ”Dood voor onze ogen. Leven in het licht van de eeuwigheid”.
Het congres trok veel CSFR- en RRQR-leden. De jongsten waren eerstejaars-CSFR-leden. Onder de oudste oud-CSFR-leden waren onder anderen ir. L. van der Waal, dr. ir. J. van der Graaf en drs. C. Blenk.
Herinneringsmaaltijd
Ds. A. D. L. Terlouw, hervormd predikant te Bergschenhoek, sprak over het avondmaal. Volgens hem is men vandaag „een vitaal element” kwijtgeraakt van het avondmaal: Christus’ presentie, ofwel de ”presentia realis”.
Het avondmaal werd door het opkomend rationalisme en piëtisme in de achttiende eeuw in toenemende mate een probleem en een bron van onzekerheid, aldus ds. Terlouw. Theologisch gezien verschoof de aandacht steeds meer van de presentie van Christus naar de waardigheid van de avondmaalsganger; van de vreugde vanwege Gods goedheid naar de droefheid vanwege de zonden.
Bovendien werd het avondmaal een „herinneringsmaaltijd.” Christus’ opstanding en verzoening werden vervangen door „terugdenken aan een overleden vriend op zijn sterfdag. Jongeren typeren de sfeer van het avondmaal wel eens als „begrafenisachtig.””
Te lang en omslachtig
Ds. Terlouw heeft enkele bezwaren. De soms hoog-liturgische vorm slaat niet aan, stelt de predikant. Het gereformeerde avondmaalsformulier is verder „te lang, te omslachtig en biedt een antwoord op een vraag die mensen van nu op deze manier niet meer stellen. Niet het lijden van Christus als verzoening in de eerste plaats moet centraal staan, maar Zijn lijden als delen in ons lijden.”
Met de nadruk op Christus’ presentie wil ds. Terlouw voorkomen dat in de avondmaalspraktijk „de tijd overbrugd moet worden, hetzij door innerlijke concentratie op het lijden en sterven van Christus, hetzij door al vierende zicht te krijgen op het heilsgebeuren van toen.”
De predikant haakt voor een vernieuwde visie op het avondmaal aan bij Calvijn. Hij zei dat Christus in het avondmaal tegenwoordig is door de Geest.
Omdat Christus het heil is, is Calvijn van mening dat Christus ook lichamelijk in de hemel is. Zijn lichaam bracht immers verzoening. Ds. Terlouw: „Het heil omvat veel meer dan behoud van onze ziel. Ook ons lichaam wordt gered door Hem. Brood en wijn zijn niet alleen voedsel voor onze ziel, maar ook als het ware onderpanden van onze opstanding. In het avondmaal worden we geestelijk gevoed door dit gekruisigde, opgestane en verheerlijkte lichaam.”
Ritueel begeleider
Drs. Ton Overtoom hield een lezing over de rol van de ritueel begeleider bij uitvaarten. De rooms-katholieke theoloog is bezig met een promotieonderzoek in Nijmegen. Volgens hem heeft een ritueel begeleider drie taken. Rituelen moeten nabestaanden helpen voor de drempel, op de drempel en na de drempel van het afscheid.
Overtoom signaleert dat het aantal kerkelijke uitvaarten steeds verder terugloopt en dat „persoonlijke uitvaarten”, zonder voorschriften van kerken of organisaties, sterk in opmars zijn. Persoonlijke uitvaarten zullen steeds meer de overhand krijgen, verwacht hij.
Iemand vroeg hoe Overtoom denkt over grafruiming. Hoe is dat te rijmen met de uitspraak bij begrafenisdiensten dat het lichaam aan het eind der tijden zal opstaan? Overtoom: „Ik maak onderscheid tussen vier niveaus: fysiek, emotioneel, cognitief en spiritueel. Joden en moslims hameren op eeuwige grafrust, het fysieke niveau. Wat betreft de opstanding blijf ik bij het spirituele niveau, het geloof.”