Na de dood van Cano riep president Juan Manuel Santos de strijders van de FARC op te demobiliseren. „Anders eindigen jullie in de gevangenis of in een graf”, waarschuwde de president. De rebellen zijn echter niet van plan gehoor te geven aan de oproep van het staatshoofd. In de nacht van zaterdag op zondag meldde de FARC op de website Anncol, die geregeld verklaringen van de rebellengroep publiceert, dat de strijd tegen de regering wordt voortgezet. Volgens de FARC is Cano vermoord. Het leger zou niet hebben geprobeerd hem aan te houden.

De in de hoofdstad Bogotá geboren Cano (63) was sinds maart 2008 leider van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC). Cano kwam vrijdag om het leven na een aanval van het leger op een FARC-kamp in de jungle in het departement Cauca. Volgens de Colombiaanse krant El Tiempo zijn ook de vriendin van Cano en een andere rebel met de naam El Zorro (De Vos) gedood. Enkele andere rebellen zijn gevangen genomen. Verder namen de militairen onder meer zeven computers, tientallen USB-sticks en buitenlandse valuta in beslag.

Volgens waarnemers was Cano meer een politieke leider dan een militair strateeg. De autoriteiten in Colombia hadden een beloning van omgerekend 2,7 miljoen euro uitgeloofd voor tips die zouden leiden tot de aanhouding van Cano.

Santos zei zaterdag dat de operatie tegen Cano geruimte tijd geleden is begonnen op basis van informatie van een aantal bronnen, onder wie personen binnen de FARC. Colombiaanse militairen menen dat de FARC danig verzwakt is. Kapitein Oscár Gómez, die betrokken was bij de aanval op het kamp van Cano zei dat de „rebellen met vuurwapens streden, maar dat ze niet erg zwaar waren bewapend.” Verder zei Gómez dat de strijders in het kamp „in mensonterende omstandigheden leefden.”

De van oorsprong marxistische beweging FARC werd in de jaren ’60 opgericht. De groep vocht aanvankelijk voor een socialistische staat. In de afgelopen jaren kwam het accent steeds meer te liggen op criminele activiteiten, zoals drugshandel en ontvoeringen.