Dankdag en crisis
Woensdag is het dankdag voor gewas en arbeid. Tegelijk zitten we met een schuldencrisis. De overheden in Europa worstelen daarmee. En zij niet alleen. Want veel mensen hebben ook een hoge hypotheekschuld en het aantal gezinnen dat niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, stijgt de laatste tijd aanzienlijk.
Nu was daar op de laatstgehouden gezinsbeurs Wegwijs niet zo heel veel van te merken. Of het lagere bezoekersaantal moet een indicatie zijn geweest. Niettemin was het behoorlijk druk bij de shoppingstands. Zelf stond ik een dag bij de SGP-stand en daar was het relatief rustig toeven. Net als bij veel andere ideële standhouders, zo was mijn indruk. Da’s meteen ook een indicatie.
De weelde en welvaart die de reformatorische gezindte in de Utrechtse Jaarbeurshallen uitstraalt, toont dat de schuldencrisis op hen niet zo veel vat heeft. Mag je daar dankbaar voor zijn? Ja, in zekere zin wel. En toch ook weer niet. Want tegelijk bekruipt mij de ongemakkelijke vraag of iets anders intussen wel stevig vat op de gereformeerde gezindte gekregen heeft. Ik doel dan op de tijdgeest van gemak, gadgets en gerief.
Uiteraard staan we als reformatorische mensen kritisch tegenover allerlei bedenkelijke culturele uitingen van onze seculiere maatschappij. Terecht. Maar zijn we voldoende kritisch tegenover andere cultuur- uitingen die we heel normaal vinden – omdat bijna iedereen ‘in onze kring’ dat doet? Wanneer we ons sluipenderwijs laten beetnemen door de spiegeltjes en kraaltjes van onze welvaartseconomie, zijn we net zo ver, zo niet verder van huis als de high society van onze tijd die aan God noch gebod doet.
Terug naar de schuldencrisis. Nederlanders zijn collectief boos op Grieken, Italianen en Portugezen, omdat die er een financiële puinhoop van hebben gemaakt. Maar we moeten niet al te hoog van de toren blazen. Want misschien zijn we vooral zo boos op ‘die’ Zuid-Europeanen omdat hun groeiende schuldenbergen een tikkende tijdbom leggen onder de toekomstige waarde van onze opgebouwde pensioenreserves. Als dat masker afgaat, blijkt dat we ons veel meer laten boeien door het grote geld dan we zelf bevroeden.
Op dankdag anno Domini 2011 rest maar één conclusie: als geestelijke nazaten van de Reformatie zijn we in de loop van pakweg 500 jaar ver af komen te staan van het gedachtegoed van Calvijn. Zucht naar rijkdom en het begeren wat je buurman heeft, verbond hij met een gebrek aan vertrouwen op God. Om eens uit onverdachte hoek te citeren, haal ik de woorden aan die paus Pius IV sprak na het sterven van Calvijn in 1564: „De kracht van deze ketter bestond hierin dat geld niet de minste aantrekkingskracht op hem uitoefende.”
De vraag is nu: hoe komen we in de 21e eeuw weer los van het klatergoud uit eigen keuken en delven we het karaatgoud van de Reformatie weer op? Zonder volledig te zijn noem ik een paar concrete punten.
Allereerst door de prediking direct in verband te brengen met ons doen en laten door de week. Wie de preken van Luther, Calvijn en andere reformatoren leest, valt het telkens weer op hoezeer zij midden in het leven van alledag staan. Voor zoekende en vragende gelovigen zijn de reformatoren wegwijzers in het gewone leven geweest. Niet het minst door ook zelf het goede voorbeeld te geven. Luther en Calvijn stonden niet voor niets bekend om hun vrijgevigheid. Gierigheid was hun totaal vreemd, laat staan geldgierigheid.
Het geld lenen aan elkaar staat volgens Calvijn in het teken van het helpen van elkaar om productief te kunnen zijn. Niet om er zelf rijker van te worden. We moeten anderen zo behandelen als we zelf door die ander behandeld zouden willen worden.
Luther en Calvijn verwierpen de rooms-katholieke leer over de verdienstelijkheid van goede werken, niet het doen van goede werken zelf! Zo schreef Calvijn dat we onze bezittingen moeten uitdelen aan behoeftige armen, want alles wat daaraan besteed wordt, rekent de Heere aan als iets wat aan Hem gegeven is. Kortom: niets is zo geestelijk als een praktische dankdagpreek over onze omgang met geld en goed.
De auteur is directeur van de Guido de Brès Stichting, het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl