Duivelse aanslagen
Prediker 9:14
„En een groot koning kwam tegen haar…”
Wij kunnen onder de grote koning ook de duivel verstaan in zijn verwoede boosheid tegen de kleine stad. Hij wordt een overste, de overste der macht van de lucht of van de duisternis genoemd, die heerschappij voert in de harten van de kinderen der ongehoorzaamheid.” (Efeze 2:2).
Deze machtige en boosaardige overste kwam in het begin der wereld tegen de kleine stad van het menselijk geslacht, toen maar weinig mensen daarin waren. Er was toen letterlijk slechts één man en één vrouw in de stad. Hij omsingelde haar en bouwde grote vastigheden van vleiende leugentaal en leugenachtige verzoekingen tegen haar. Hij overwon de stad en verwoestte haar, zoals ons in Genesis 3 de zonde en de val van onze eerste ouders worden beschreven.
Hij gaat nog altijd voort zondaren door zijn boosheid en list, geweld en bedrog, te belegeren en te verwoesten en hij bouwt hoofdzakelijk grote vastigheden tegen haar. Welke vastigheden? Wel, zijn menigvuldige verzoekingen, listige vonden en vurige pijlen: „Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend” (2 Korinthe 11:11). Wij worden vermaand (Efeze. 6:12-16) „bovenal aan te nemen het schild des geloofs, waarmee gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen.”
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline (Schotland) (”Preken”)