„Breuk kerk is desastreuze vergissing”
„Zoals de Doleantie uiteindelijk een historische vergissing is gebleken -Samen op Weg bevestigt dat-, zo zal naar onze vaste overtuiging een nieuwe breuk met de kerk een desastreuze vergissing zijn. Wij weten ons binnen de kerk door God geroepen. Ons ja-woord eens in háár midden aan God gegeven, moet ons in haar midden doen blíjven, zolang zij ons niet uitstoot.”
Dat schrijft het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in een open brief ”Aan onze hervormde geloofsgenoten”. De brief is gepubliceerd in de Waarheidsvriend die vandaag verschijnt.
De Bond kan de vreugde over de naderende eenwording niet meemaken, zo schrijft zij nadat de hervormde synode vorige week vrijdag in eerste lezing het verenigingsbesluit met ruim tweederde meerderheid aanvaardde. „Dat komt niet voort uit het feit dat we ons niet geroepen weten tot eenwording met allen die Christus’ Naam belijden. (…) Het is de wijze waarop het proces van eenwording tussen hervormden, gereformeerden en lutheranen zich voltrekt, die ons bezwaart. En het is het feit dat vele anderen uit de Afscheiding niet samen met ons optrekken.”
De Bond roept de kerkenraden en classicale vergaderingen, die de besluiten van de synode de komende weken en maanden moeten considereren, op „in deze cruciale fase zorgvuldig met hun ambtelijke en kerkelijke verantwoordelijkheid om te gaan. Hervormd-gereformeerden hebben de jaren door in en buiten de synodevergaderingen aangegeven dat zij dit proces op deze wijze niet hebben gewild. De confessionele basis van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is danig verzwakt in vergelijking met die van de Nederlandse Hervormde Kerk. Dáárom hebben zij zich tegen de fusie gekeerd.”
De Bond bepleit het bewandelen van de kerkelijke en ambtelijke weg. „Laten de bezwaren nog éénmaal onder woorden gebracht worden. Aan classis en synode kan op grond daarvan worden gevraagd de fusie niet te aanvaarden.”
Hoe moet de Bond zich echter opstellen „als de meerderheid van de synode haar weg vervolgt en de PKN een feit zal zijn? (…) Kunnen wij de kerk loslaten? Op kruispunten in de geschiedenis van onze kerk hebben hervormd-gereformeerden deze vraag op de lippen genomen. Ook nu wordt deze vraag gesteld. Naar onze vaste overtuiging kunnen én mogen wij dat voor Gods Aangezicht niet verantwoorden. Wij weten ons binnen de kerk door God geroepen. De schuld van de kerk is ónze schuld.”
Als dieper liggend argument om te blijven noemt het hoofdbestuur „vooral de kracht, de reikwijdte en de diepte van Gods verbond.” Een nieuwe breuk in Christus’ kerk is volgens haar „onmogelijk. Wij durven het lichaam van Christus niet weer te breken. Het zou opnieuw betekenen dat avondmaalstafels, gemeenten en gezinnen worden gescheurd. (…) Wij zoeken ons houvast in Christus, het Hoofd van Zijn kerk.”
Vanuit dit motief roept de Bond „ieder op om zijn plaats in de kerk te blijven innemen in gehoorzaamheid aan Christus. Zo hebben onze hervormde vaderen gestreden voor het recht van de gereformeerde belijdenis in de kerk. God geve ons de getrouwheid het ook nu te doen in ónze situatie. (…) Waar de gereformeerde belijdenis wordt meegenomen, daar kunnen wij ook zijn. Met vrijmoedigheid en met klem roepen wij gemeenten en kerkenraden op om hervormd te blijven binnen de kerk.”