Speuren naar sporen van Klaas Schilder
KAMPEN – Met een warme gloed op het gezicht staat hij daar, in de universiteit aan de Oudestraat in Kampen. Prof. dr. K. Schilder, de man van de Vrijmaking in 1944, stond vrijdag even centraal aan de universiteit waar hij voor de kerkscheuring doceerde. In schilderijvorm. „Hier ligt heel wat kerkgeschiedenis.”
Speciaal voor de gelegenheid heeft kerkhistoricus drs. J. van Gelderen het portret van Schilder op een lessenaar gezet. Ernaast prof. dr. S. Greijdanus, de andere voorman van de gereformeerd vrijgemaakten.
Tijdens de schooldag van de Theologische Universiteit van Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, gisteren in Kampen, leidde Van Gelderen twee excursies naar het ‘oude’ opleidingsinstituut van de ongedeelde gereformeerde kerken. „Dat kan dit jaar voor het laatst.” Volgend jaar verhuist de Protestantse Theologische Universiteit naar Amsterdam en Groningen.
Het historische gebouw aan de Oudestraat kan op een warme belangstelling rekenen van het publiek op de schooldag. „Hier ligt heel wat kerkgeschiedenis”, verzucht een bezoekster in de senaatszaal van de universiteit. In de kamer staan forse eikenhouten stoelen rond een ovale vergadertafel. Aan de muur foto’s van gereformeerde hoogleraren van na 1978. „Voor die tijd werd hun portret geschilderd, maar dat werd te duur”, aldus Van Gelderen.
Het speuren naar sporen van prof. dr. Schilder en de wortels van de huidige gereformeerd vrijgemaakte universiteit aan de Broederweg in Kampen vormde slechts één onderdeel van de jaarlijkse schooldag. De meeste activiteiten speelden zich af in het academiegebouw en in de Broederkerk. Daar was ook de openingsbijeenkomst, die geleid werd door rector prof. dr. M. te Velde. Gastspreker was prof. dr. H. G. L. Peels, hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
In de toespraak van prof. Peels stond de exegese, de uitleg van de Bijbel, centraal. „Want wat heb je aan een preek die van leuke voorbeelden aan elkaar hangt, maar waarin het Woord niet opengaat?” hield de Apeldoornse hoogleraar zijn gehoor voor. Hij onderscheidde drie rollen van een exegeet: als een detective, die de grondtalen bestudeert en zich bezighoudt met de ontstaansgeschiedenis en context van een Bijbelgedeelte, als een kunstliefhebber, die let op de structuur van een tekst, signaal- en sleutelwoorden, en ten slotte de rol van dienstknecht. „In die rol probeert de exegeet te werken in de geest van zijn Heer. Hij gaat luisterend, zoekend en gehoorzamend zijn weg.”
Aansluitend mediteerde ds. J. Ophoff, voorzitter van de raad van toezicht van de Theologische Universiteit Kampen (TUK), over Efeze 6:19. Daar spreekt Paulus over vrijmoedigheid bij de verkondiging van het Evangelie. „Voor het krijgen van vrijmoedigheid is gebed nodig. Het is de Heere Die de juiste woorden en de vrijmoedigheid geeft om te getuigen van Hem.”
Volgens ds. Ophoff speelt de vervreemding van het Woord van God zowel buiten als binnen de kerk. „Dat komt tot in de eigen diensten en bij eigen gemeenteleden voor. Daarom hebben we veel vrijmoedigheid nodig in het spreken tot en met elkaar in het spreken over de Geest.”
In de workshop over het wereldwijde karakter van het calvinisme sprak dr. James Eglinton, predikant van de Free Church of Scotland en postdoc aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij illustreerde onder meer hoe het begrip ”calvinistisch” in het ene werelddeel een negatieve en in het andere een positieve betekenis kan hebben. „In Amerika is het momenteel heel cool om te zeggen dat je calvinist bent.”
Dr. ir. J. van der Graaf, voormalig algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, hield een inleiding over de theologie van prof. Van Ruler. Aanleiding vormde de promotie van dr. J. de Vries, oud-hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad, eerder dit jaar aan de TUK. Bij die gelegenheid was dr. Van der Graaf een van diens opponenten.
Ds. J. H. Smit, predikant in Nijkerk, leidde in de Broederkerk een discussiebijeenkomst met studenten en predikanten. Centraal stond de vraag: Dominee worden of niet? Vooral onder de studenten aan de predikantenopleiding bleek over die vraag de nodige twijfel te bestaan. „Ik weet niet of ik mijn hele leven predikant wil blijven”, aldus een van de studenten. Een ander toonde zich er daarentegen van verzekerd dat hij „Jezus wil verkondigen.”
Een aantal predikanten gaf aan regelmatig aan te hikken tegen de zorgen en moeiten van het ambt. „Steeds meer van de wereld komen we in de kerk tegen. De kerk is eerder een zendingsgebied dan een aangeharkt tuintje.” Een ander: „Daarom kan het ook alleen als je ziet dat het als predikant niet van jouw werk, maar van God afhangt.”