Economie

Geen ruimte voor stimuleringsbeleid

Bezuinigen of stimuleren? Het debat laait weer op, nationaal en internationaal. De kwakkelende economie zou een impuls goed kunnen gebruiken, maar gelet op de hoge schulden en tekorten van de overheden lijkt het toch beter die weg niet in te slaan.

Drs. A. A. C. de Rooij
23 September 2011 23:58Gewijzigd op 14 November 2020 16:47
Foto Fotolia
Foto Fotolia

Ook voor Nederland dreigt een nieuwe terugval van de conjunctuur. De beoogde verkleining van het negatieve begrotingssaldo raakt daardoor in de knel. Het kabinet sluit tegen die achtergrond aanvullende besparingen op enig moment niet uit. Dat zou een verkeerde aanpak zijn, meent een partij als de PvdA; dan knijp je de groei alleen maar verder af.

Binnen het Internationaal Monetair Fonds (IMF) vindt een stevige discussie plaats over de vraag hoeveel ruimte er nog is om de bedrijvigheid aan te zwengelen, zei Age Bakker, de Nederlandse bestuurder binnen genoemde instelling, deze week. Sommigen willen landen die er relatief gunstig voorstaan, zoals Duitsland en Nederland, aansporen meer te doen op dit punt. Anderen zijn daar huiverig voor.

Sinds het uitbreken van de kredietcrisis is Keynes terug op de agenda. Deze vermaarde Britse econoom kwam in de jaren dertig van de vorige eeuw met het recept om via extra uitgaven van de schatkist of belastingverlaging, consumptie en investeringen te bevorderen en daarmee een neergaande ontwikkeling te keren.

Eind 2008 slaagde de Europese Commissie erin onder de EU-lidstaten zo’n 200 miljard euro bijeen te sprokkelen aan maatregelen en programma’s om tegengas te bieden aan de krimp. Regeringen gingen op de keynesiaanse toer. De budgettaire discipline moest ervoor wijken.

Tekorten en schulden zijn mede daardoor fors uit het lood geslagen. Dit droeg bij tot de problemen waarmee we nu binnen de eurozone worstelen. Tegelijk duiden veel signalen erop dat de herstelfase na de vorige, diepe recessie alweer ten einde is.

Daarmee dient zich beleidsmatig een dilemma aan. Het saneren van de publieke financiën vraagt om drastische ingrepen. Maar minder overheidsbestedingen en minder koopkracht voor de burger zetten een rem zetten op de groei en dat maakt het vervolgens weer moeilijker om het huishoudboekje van de staat op orde te brengen.

Snoeien of groeien? Het debat is al vaker gevoerd. In de jaren tachtig bijvoorbeeld. Telkens botste de PvdA, toen onder aanvoering van Den Uyl, met het CDA/VVD-kabinet van premier Lubbers en minister van Financiën Ruding. Die kozen voluit voor een bezuinigingspolitiek en lieten zich bij de uitvoering daarvan niet van de wijs brengen door de oppositie en door maatschappelijk verzet. Op die manier legden zij een gezonde basis voor de economische voorspoed in de jaren negentig. En uiteindelijk werden hun daadkracht en vastberadenheid door de kiezer gewaardeerd.

„Hadden we de speelruimte, we zouden die moeten gebruiken”, schreef president Duisenberg van De Nederlandsche Bank in zijn jaarverslag over 1982 in een beschouwing over pleidooien voor stimulering. Om vervolgens te constateren dat die ruimte „is verspeeld.”

Anno 2011 moeten we hetzelfde vaststellen. Een expansief beleid betekent nog langer het overtreden van de Europese begrotingsregels, terwijl het de bedoeling is juist strenger te worden en daardoor het vertrouwen van de markten te herwinnen. De noodzaak van dit laatste behoeft gelet op de eurocrisis geen toelichting.

We noemen enkele andere overwegingen om af te zien van financiële injecties. Oprekking van het tekort nu vraagt in de toekomst om correctie en dat blijkt in de politieke praktijk een moeizaam proces. Het deficit wordt in goede tijden meestal onvoldoende teruggedrongen, laat staan omgebogen tot een overschot, een buffer voor slechte perioden.

Verder zadelen we ons op met extra rentekosten. Het daarvoor benodigde geld is straks niet beschikbaar voor andere nuttige zaken. Overigens leent minister De Jager momenteel erg goedkoop, want beleggers gaan er met zekerheid van uit dat ze van Nederland hun geld terugkrijgen en dus zijn zij met een lage vergoeding tevreden.

Een koersvast beleid gericht op solide financiën wekt vertrouwen bij consumenten en ondernemers. Die gaan daardoor meer kopen en investeren. Het verband tussen bezuinigingen en groei hoeft zeker op langere termijn niet negatief te zijn. We verwijzen nog eens naar de ervaringen in de jaren tachtig. Snoeien of groeien? Of is het misschien: snoeien om te groeien?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer