Ds. Eschbach: We blijven dromen dromen over de kerk
Ds. Hans Eschbach (63) is een spraakwaterval. De ene na de andere volzin rolt over z’n lippen. Een enkele keer valt hij even stil, om vervolgens het gesprek weer met kracht de richting op te duwen die hij wil. Hij blijft als projectleider voor het missionaire initiatief MEER in dienst bij het Evangelisch Werkverband in de Protestantse Kerk, maar met ingang van deze maand trad hij terug als directeur. „Een kerk die niet doorademd wordt door de Heilige Geest wordt een christen-lijk.”
Zijn levensloop vertelt hij in een paar bijzinnen. Tien jaar werkte hij voor Youth for Christ in Nederland en Denemarken. Daarna was hij twintig jaar gemeentepredikant binnen de Hervormde Kerk. In 2001 werd hij directeur van het Evangelisch Werkverband (EW). „Tot die tijd was ik voorzitter van het bestuur van het Evangelisch Werkverband, maar ik moest kiezen. Het kostte zo veel tijd dat m’n gemeente Spijkenisse er schade aan leed. Toen vroeg het bestuur of ik niet als directeur bij het EW in dienst wilde treden. En dat gebeurde.”
Dromen dromen en gezichten zien. Zo vat hij samen wat hem deed besluiten om binnen de Protestantse Kerk in Nederland te werken. „Ieder jaar verlaten ongeveer 60.000 mensen de Protestantse Kerk. Daar kunnen we toch nooit in berusten?”
U had een eigen gemeente kunnen beginnen, buiten de Protestantse Kerk.
„Ja, dat had gekund. Maar mijn roeping lag in deze kerk. Dus dat was geen optie. We zijn destijds met een groep predikanten uit de Gereformeerde Kerken en de Hervormde Kerk beginnen te bidden voor déze kerk. Alleen maar bidden, verder niets. En toen groeide het Evangelisch Werkverband als vanzelf. Nee, geen politieke factie in de kerk die aanstuurt op invloed, of macht. Maar een beweging die de kerk weer terug wil brengen bij Jezus. Dat is en blijft ons enige doel.”
Er waren en zijn binnen die kerk andere organisaties met hetzelfde doel. Doen die het niet goed?
„Ik voel me buitengewoon verbonden met bonders en confessionelen. We doen ook veel samen. Gelukkig. Maar de Gereformeerde Bond, de Confessionele Vereniging en het Confessioneel Gereformeerd Beraad zijn organisaties die historisch gezien toch wat institutioneler zijn. Daar is niets mis mee, maar wij willen vooral aanvullend bezig zijn. En ja, we hebben misschien een wat andere visie op dingen. Neem de protestantse pioniersplekken, waar een predikant bijvoorbeeld in een grote stad probeert een nieuwe kerkelijke gemeente op te zetten. Dat idee heeft het Evangelisch Werkverband in de kerk gebracht en het wordt nu volop uitgevoerd door de leiding van de Protestantse Kerk. Dat is geweldig.”
U wilt geen kerkelijke stroming zijn, maar in de praktijk lijkt het Evangelisch Werkverband verdacht veel op een modaliteit.
„Wij willen geen hoekje in de kerk waar we stilletjes ons eigen ding kunnen doen. We willen binnen de breedte van de kerk kunnen werken, samen met anderen. Maar daarbij willen we ook iets toevoegen. Vergelijk de kerk met een melkboer. Die heeft onder andere volle melk, halfvolle melk, magere melk en karnemelk in z’n schappen staan. Waarom? Om in het geheel meer melk te verkopen. Dat is het doel.”
Wordt er wel echt méér melk verkocht, of is het gewoon een verschuiving van het ene soort melk naar het andere? Bonders die opschuiven, bijvoorbeeld.
„So what? Misschien voorkomen we ermee dat deze mensen uitstromen richting de evangelische beweging. Want wat je ook kunt zeggen van evangelicalen: het zijn vaak de meest betrokken leden. Die heeft onze kerk ongelooflijk hard nodig.”
Kijkt u soms niet met enige jaloezie naar evangelischen die, buiten de kerk, in no time een gemeente opzetten met leden die oorspronkelijk in onder andere de Protestantse Kerk participeerden?
„Nee, niet met jaloezie. Die gemeenten hebben hun eigen problematiek. Het is nergens volmaakt. En daarbij: een beetje concurrentie scherpt op. Wij weten ons geroepen in déze kerk. Daar schaam ik me niet voor, zeker niet. Soms betekent het lijden, verdriet hebben over wat er in die kerk gebeurt. Maar we mogen ook de kracht van de kerk ervaren. De traditie is soms een last die je dragen moet. Maar op andere momenten is ze een zegen. Voor ons is belangrijk dat de kerk aan de ene kant kijkt naar de cultuur en zich afvraagt hoe ze daar aansluiting bij kan vinden. Aan de andere kant moet ze verankerd zijn in het Woord. Jezus Christus is ons enige Fundament. Dat zijn twee belangrijke pijlers waarop ons werk steunt.”
En dan is daar ineens ds. Klaas Hendrikse die de fundamenten ter discussie stelt.
„Heel triest. Dan zie je welke uitwassen er kunnen komen als een kerk geen tuchtmaatregelen durft te nemen.”
Komt de verbondenheid aan de PKN op dit soort momenten niet onder spanning te staan?
„Nee. Deze zaken drijven ons des te meer tot het verkondigen van het rijke Evangelie van Jezus Christus en het zoeken van het gesprek. Toen er op de generale synode gesproken werd over onder andere het boek van ds. Hendrikse, was er ook een moment dat synodeleden in groepjes verder praatten. Ik zat op de galerij met nog een aantal andere belangstellenden te luisteren en stelde voor om met elkaar ook zo’n groepsgesprek te voeren. Ds. Hendrikse zat naast me. Maar toen ik voorstelde samen het geloofsgesprek te voeren, vertrok hij snel naar de hal.”
Een bekende Amerikaanse theoloog schreef niet lang geleden dat een kerk die een ketter als ds. Hendrikse niet aanpakt de naam christelijk niet dragen mag. Hij doelde op de Protestantse Kerk in Nederland.
„Zo’n uitspraak bewijst dat ook evangelischen er wel eens naast kunnen zitten. Het lijkt mij volstrekt helder dat je een moeder die ziek is niet naar de begraafplaats brengt, maar naar het ziekenhuis. Concreet: breng de kerk bij Jezus. Dát is ons verlangen. De kerk heeft een notitie aangenomen waarin de uitspraken van ds. Hendrikse weersproken worden. Daar ben ik blij mee. En voor de rest zou ik zeggen dat we deze predikant maar niet te veel aandacht moeten geven. Ik vecht liever vóór Jezus dan tégen Hendrikse.”
Het een sluit het ander niet uit.
„Als er dan maar niet te veel energie weglekt doordat we dingen doen die zinloos en soms zelfs contraproductief zijn. De kerk is veel te vaak een antibeweging, terwijl wij juist ergens voor zijn.”
Hoe verklaart u het dat onlangs uit een enquête bleek dat er in de generale synode amper leden zijn die zich rekenen tot het Evangelisch Werkverband?
„Dat heeft weer alles te maken met het feit dat wij geen modaliteit zijn. Ons soort mensen is erg op het grondvlak gericht en heeft vaak wat minder oog voor wat er speelt in de leiding van de kerk. Daarbij denk ik dat het ook goed duidelijk maakt dat veel mensen in de Protestantse Kerk wel met ons sympathiseren, maar ondertussen lid zijn van de Gereformeerde Bond of de Confessionele Vereniging.”
De synode van de PKN heeft niet lang geleden een stevige discussie gevoerd over doopvernieuwing, doopbevestiging en overdoop. Een aangelegen thema voor het Evangelisch Werkverband.
„Een belangrijk punt, zeker. Maar laat ik vooraf volstrekt duidelijk maken dat het Evangelisch Werkverband tegen overdoop is. Ik merk nogal eens dat mensen daar allerlei wilde verhalen over vertellen, maar die kloppen niet. Wat gedaan is in naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest kan simpelweg niet overgedaan worden. Wel was er een andere vraag. Wat moet je doen met mensen die als kind gedoopt zijn, vervolgens alle banden met de kerk hebben verbroken en op latere leeftijd tot bekering komen? Ik heb zo’n meisje gekend en dat wilde heel graag gedoopt worden. Ze hoorde pas dat ze gedoopt was als kind toen ze het haar moeder vroeg. En toen kon ik dus niets meer. Ik heb haar doorverwezen naar een baptistengemeente, waar ze nu een enthousiast lid is. Fijn voor onze broeders en zusters daar, maar jammer voor onze kerk. In zo’n geval moet er iets kunnen zijn als een doopvernieuwing.”
De verbondsbevestiging bij uitstek is het heilig avondmaal, werd gezegd.
„Zeker. Maar dat vieren we tijdens ons leven toch ook niet eenmalig? Dus waarom is er dan zo veel huiver voor een doopbevestiging?”
U hebt een duidelijke Israëlvisie die in de PKN nogal onder druk lijkt te staan.
„Daar maak ik me zorgen over. Ik denk dat het kerkvolk nog steeds erg pro-Israël is. Maar er zijn enkele leidinggevenden die een andere kant op willen en dat vind ik ernstig. Als we belijden dat de God van Abraham, Izak en Jakob onze God is, dan kunnen we toch niet zonder Zijn volk? En ja, dat volk woont in een land, in Israël.”
Tien jaar directeurschap van het Evangelisch Werkverband. Wat was voor u een hoogtepunt?
„De vorming van de Protestantse Kerk in 2004. Aan het einde van de samenkomst waar de vereniging bekrachtigd werd, was er het gebed: „Kom Heilige Geest, doorwaai en vernieuw Uw kerk.” Dat was me uit het hart gegrepen en we hebben de afgelopen jaren de vruchten gezien. In de leiding van de PKN is er meer aandacht gekomen voor waar het nu eigenlijk om moet gaan in de kerk van God. Dat zie ik als een zegen. Er is een veel beter contact en de kerk probeert echt aansluiting te zoeken bij groepen in de samenleving waar we gewoon niet in beeld zijn.”
En een dieptepunt?
„We zijn het Evangelisch Werkverband destijds begonnen omdat we zo ontzettend graag de leegloop van de kerk wilden keren. En we mogen verhalen van zegen. Van duizenden deelnemers aan de groeigroepen, van inmiddels 27 Bijbelscholen en ga zo maar door. Maar ondertussen is Nederland volledig geseculariseerd en verliest de PKN nog steeds zo’n 60.000 leden per jaar.
Ik werd niet lang geleden gevraagd om ergens een lezing te houden over het thema ”Broken dreams”. Eigenlijk wilde ik dat helemaal niet, want ik ben niet zo van de pijn en de gebroken dromen. Maar de organisatoren hielden vast aan het thema en ik heb het in gebed gebracht. De volgende ochtend sloeg ik de krant open en zag ik dat de PKN ook het afgelopen jaar weer 60.000 leden had verloren. Toen heb ik zitten huilen. Want ik was al twaalf jaar bezig en waar was het resultaat? Begrijp me goed: het gaat me niet om Hans Eschbach, maar wat is er toch fout gegaan in het Westen? Overal groeit de kerk, duizelingwekkend snel. Behalve hier in het Westen. Dat is toch vreselijk?”
Hoe moet het verder met het Evangelisch Werkverband, zonder Hans Eschbach?
„Ik heb veel vertrouwen in mijn opvolger, Hans Maat. Jong, enthousiast en beslist als beste gekwalificeerd voor dit werk. En verder: dromen dromen en gezichten zien. Dat blijft.”
Levensloop ds. Hans Eschbach
Hans Eschbach wordt geboren op 7 april 1948. Eerst werkt hij tien jaar voor Youth for Christ in Nederland en Denemarken. Op 21 januari 1979 wordt hij bevestigd als predikant van de hervormde gemeente van Enschede. Vervolgens dient hij de gemeenten van Nootdorp, Aalsmeer en Spijkenisse. In 2001 wordt hij directeur van het Evangelisch Werkverband. Per 1 september trad ds. Eschbach terug als directeur van het Evangelisch Werkverband. De komende anderhalf jaar blijft hij aan de beweging verbonden als projectleider van het evangelisatieinitiatief MEER, dat in 2012 een glossy wil bezorgen in heel Nederland.