Onrein
Ps. 35:13
Mij aangaande daarentegen, als zij krank waren, was een zak mijn kleed.
Hij riep uit: Wee mij, want ik verga, daar ik een man ben van onreine lippen en ik woon in het midden van een volk dat onrein van lippen is. Want mijn ogen hebben de koning, de Heere der heerscharen, gezien.
Hierin wordt ook God op een andere wijze gehoond, terwijl Hij nooit enigen slaat dan om allen te waarschuwen wat zij verdiend en te verwachten hebben. De rechtvaardigen zullen het zien en vrezen, zegt David. De Heere heeft de Sodomieten op zo’n gruwelijke manier verslonden om hen ten voorbeeld te stellen voor hen die godloos zouden leven. De aarde heeft Korach, Dathan en Abiram verzwolgen, niet alleen om redenen die God tot de eer van Zijn gerechtigheid had in het wreken van al hun zonden, maar ook zodat zij ten teken gesteld zouden worden voor anderen, zoals de Heilige Geest uitdrukkelijk spreekt.
Elk oordeel Gods heeft een stem en is een dadelijke leerreden van boete, en hoe algemener het oordeel is, hoe luider en helderder van stem het is. Daarom honen wij God als wij geen acht slaan, noch gehoor geven. Hoor de roede en wie ze besteld heeft.
Arthur Hildersham, predikant te Leicester (”Leer van vasten en bidden over de zonden”, 1659)