Nog maar één prik per week tegen diabetes
Nog maar één keer per week een spuit tegen suikerziekte, in plaats van tweemaal per dag een injectie. Dat is mogelijk dankzij een nieuwe toedieningsvorm van het medicijn exenatide. Goed nieuws voor diabetespatiënten.
De traditionele aanpak van diabetes type 2 is een combinatie van verandering van leefgewoonten en het medicijn metformine. Op de langere termijn blijkt dit vaak onvoldoende, waardoor uiteindelijk behandeling met insuline noodzakelijk wordt.
Veel voorkomende bijwerkingen van insuline zijn het risico op te lage bloedsuikerwaarden (hypoglykemie) en gewichtstoename. Dit leidt tot minder therapietrouw bij patiënten. Er is dan ook een grote behoefte aan veilige behandelmethoden voor diabetes die gepaard gaan met gewichtsvermindering.
Mathijs Bunck, arts-onderzoeker bij het Diabetescentrum van het VUmc te Amsterdam, en klinisch farmacoloog Mark Fineman promoveerden gisteren op een onderzoek naar het nieuwe medicijn exenatide. Bunck onderzocht de effecten van het gebruik van exenatide op de productie van insuline, op het gewicht en op de risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Fineman beschreef de ontwikkeling en het werkingsmechanisme van exenatide.
Exenatide is een eiwit dat voorkomt in het speeksel van de Gilahagedis. In 1992 publiceerde de Amerikaan dr. John Eng een artikel over de stof, nadat hij ontdekte dat die dezelfde werking heeft als het bij de mens voorkomende darmhormoon ”glucagon-like peptide” (GLP-1). Dit darmhormoon verlaagt het bloedsuikergehalte en stimuleert de afgifte en de aanmaak van insuline tijdens de maaltijd. Daarnaast remt het de lediging van de maag, zodat een gevoel van verzadiging optreedt waardoor mensen minder eten en afvallen.
Het darmhormoon GLP-1 wordt echter snel door het lichaam afgebroken. Om dat probleem tegen te gaan, zijn synthetische producten van GLP-1 ontwikkeld die door het lichaam minder snel worden afgebroken. Wetenschappers ontwikkelden samen met farmaceutische bedrijven varianten van het darmhormoon GLP-1 die in een aantal studies werden beproefd.
Exenatide verlaagt net als insuline het bloedsuikergehalte. Bovendien zorgt het medicament voor een daling van het lichaamsgewicht en het lichaamsvetgehalte. Hoewel grootschalige studies op zogenaamde harde eindpunten (hartinfarct en sterfte) nog lopen, zijn de voorlopige resultaten gunstig.
Het medicijn werd in 2005 door de Amerikaanse FDA goedgekeurd voor gebruik als medicijn tegen diabetes 2, gebaseerd op meer dan vijf jaar ervaring bij gebruik van tweemaal daags een injectie exenatide in een lage dosering. De merknaam van dit middel is Byetta. In Nederland is het in 2007 goedgekeurd.
Sinds 2009 wordt Byetta door de zorgverzekeraar vergoed voor mensen met een body mass index (BMI) boven de 35.
Wetenschappers en farmaceutische bedrijven hebben exenatide vervolgens doorontwikkeld tot een medicijn met een verlengde afgifte (merknaam Bydureon). Exenatide is in deze variant verpakt in polymeerballetjes die onder de huid langzaam uiteenvallen. Daardoor kan volstaan worden met één onderhuidse injectie per week, in plaats van twee keer per dag een injectie Byetta. Daarmee is Bydureon het eerste middel dat diabetespatiënten nog maar één keer per week hoeven te spuiten.
Voor introductie van het middel op de markt is er een aantal studies uitgevoerd om de verlengde afgifte van Bydureon te onderbouwen. Het medische tijdschrift The Lancet publiceerde in 2008 de resultaten van een vergelijkende studie waarbij patiënten tweemaal daags Byetta in een lage dosering kregen toegediend ofwel één keer per week Bydureon in een hoge dosering. Daarmee werden veertien injecties per week teruggebracht tot één. Met één injectie per week was 77 procent van de proefpersonen in staat de eigen bloedsuikerspiegel onder controle te houden. Van de proefpersonen met twee injecties per dag slaagde 61 procent daarin.
Mathijs Bunck en Mark Fineman onderzochten in hoeverre exenatide Byetta de bloedsuikerwaarden verlaagt. Bunck: „We gaven daarvoor per infuus glucose en maten vervolgens de aanmaak van insuline. Van de 69 patiënten met diabetes type 2 (45 mannen en 24 vrouwen) kregen er 36 exenatide Byetta en 33 insuline glargine Lantus. Ze werden gedurende een jaar behandeld. Zowel voor als na de behandelperiode werd het effect op de insulineproductie tussen beide medicamenten gemeten. Net als in andere studies liet Byetta een daling van de bloedsuikerspiegel zien, een toename van de insulineproductie, een verlaging van het lichaamsgewicht en het lichaamsvetgehalte –met als gevolg ook een verbetering van de insulinegevoeligheid van de cellen– en een gunstige beïnvloeding van de diverse risicofactoren voor hart- en vaatziekten.”
Een driejarige vervolgstudie met exenatide liet volgens Bunck onder dezelfde deelnemers gelijke effecten zien. „Kanttekening is wel dat na het staken van de behandeling van beide medicamenten de gunstige effecten na drie maanden verdwijnen.”
Het langwerkende Bydureon, dat nog maar één keer per week geïnjecteerd hoeft te worden en hetzelfde resultaat geeft als Byetta, is in juni goedgekeurd door de Europese registratieautoriteit EMA.
De kosten van het gebruik van Byetta of Bydureon verschillen nauwelijks: elk ongeveer 100 euro per maand. Het College voor zorgverzekeringen maakte deze week bekend dat ook Bydureon vanaf 1 oktober volledig vergoed wordt. Wel met dezelfde beperking als voor Byetta: de vergoeding geldt alleen voor mensen met een BMI hoger dan 35 die nog geen insuline gebruiken.
Strijd tegen volksziekte
Al vele jaren bindt de medische wereld de strijd aan tegen volksziekte nummer één: suikerziekte, ofwel diabetes type 2. Omdat de meeste mensen suikerziekte op oudere leeftijd krijgen, wordt dit type ook wel ouderdomssuikerziekte genoemd. Toch krijgen ook steeds meer jonge mensen de aandoening.
Wereldwijd lijden ongeveer 284,6 miljoen mensen aan diabetes, van wie 922.000 in Nederland, zo blijkt uit de jongste cijfers. Daarnaast zijn er ongeveer 200.000 mensen bij wie de diagnose niet is gesteld. De ziekte neemt zelfs epidemische vormen aan met een verwachte groei tot ruim 30 procent. Diabetes kan op de lange termijn zorgen voor ernstige complicaties, zoals hart- en vaatziekten, uitval van de nieren en slechtziendheid.