Verkondiging
Handelingen 8:35
„En Filippus deed zijn mond open, en beginnende van diezelve Schrift, verkondigde hem Jezus.”
Ik heb tevoren aan u gearbeid om u van uw valse gronden af te stoten. Ik heb gewerkt om u van uw geestelijke blindheid, ja, van uw doodwaardige en ijselijke bloedschuld te overtuigen en om u daarover naar God bedroefd te maken. Zozeer arbeid ik nu ook om u te verblijden en u Jezus, de volmaakte troost, als enige oorzaak van ware heilsvreugde aan te kondigen. Hij, Die gekomen is om door lijden volmaakt en een oorzaak van eeuwige zaligheid te worden, ja, om zalig te maken en te zoeken die verloren was. Die kwam om de treurigen van Sion te vertroosten, de gebrokenen van hart te verbinden, de hongerigen en dorstigen naar Zijn gerechtigheid te verzadigen. Hij, Die kwam om armen van geest rijk te maken in God en blinden te doen zien.
Voelt gij u verloren? Draagt gij het vonnis bij u? Vindt gij u jammerlijk en ellendig, arm en naakt? Zijt gij daarover treurig, naar God bedroefd, gebroken van hart en verslagen van geest, die voor Gods woord beeft? Ja, zijt gij hongerig en dorstig naar de gerechtigheid van de Heere Jezus? Om alles met één woord te zeggen: Ligt de vraag op de grond van een bekommerd hart: „Wat zal ik doen opdat ik zalig worde?” Welaan dan, mijn vrienden, die ik voor mijn kroon houd, u verkondig ik Jezus.
François Kuiper, predikant te Woudrichem (”De eersteling van morenland”, 1738)