Het kabinet ondersteunt geen beleid meer dat het mengen van allochtone en autochtone leerlingen op scholen stimuleert, omdat het weinig tot geen effect heeft op de leerprestaties. Een gemiste kans, aldus Stark, die op 8 september aan de universiteit promoveert, want gemengde scholen zijn wel degelijk waardevol. „De visie van het kabinet op dit punt is eenzijdig. Onderwijs gaat ook over het opvoeden van leerlingen tot volwaardige burgers.”

Voor zijn onderzoek ondervroeg Stark ruim 2000 leerlingen op 40 scholen in Arnhem. Leerlingen in gemengde klassen die positief omgaan met klasgenoten van andere groepen, hadden later in het schooljaar ook een positiever beeld van de etnische groep in zijn geheel. Stark: „Als jongeren leren positief naar mensen van andere groepen te kijken, zullen ze later makkelijker met elkaar omgaan. Dit versterkt de sociale cohesie en leidt tot minder discriminatie.”

Maar er zit ook een addertje onder het gras, zo laat het onderzoek zien. Nederlandse leerlingen die hun Turkse klasgenoten niet leuk vonden, gingen in de loop van het schooljaar juist negatiever kijken naar Turken in het algemeen en andersom: allochtone leerlingen die hun Nederlandse klasgenoten niet leuk vonden, kregen een slechter beeld van alle Nederlanders.

Leraren moeten het onderling contact dan ook actief stimuleren, aldus Stark. Uit zijn onderzoek blijkt dat kinderen hun vrienden vaak kiezen op basis van gedeelde interesses, zoals muziek of kledingstijl. Stark: „Daar kunnen leerkrachten op inspelen. Als leerlingen bewust worden gemaakt van een gezamenlijke interesse, zien ze eerder overeenkomsten dan verschillen, en zullen ze sneller vrienden worden.”