Onderwijs & opvoeding

„Discussie over vakidentiteit heeft nauwelijks waarde”

’s-HEER HENDRIKSKINDEREN – Het reformatorisch onderwijs moet zich meer bezinnen op de doorwerking van de identiteit in de vakken, luidde afgelopen maand het pleidooi in deze krant. Wat vinden de docenten? Vandaag: de wiskundeleraar.

L. Vogelaar
2 September 2011 23:31Gewijzigd op 14 November 2020 16:27
Ten Cate. Foto RD
Ten Cate. Foto RD

„Ik vind heel deze discussie er maar marginaal toe doen. Ik hecht er nauwelijks waarde aan. Bijna waardeloos”, stelt ir. J. ten Cate van het Calvijn College in Goes.

Aanleiding tot Murres pleidooi voor een eigen keuze van de vakinhouden en de methodiek was een studiereis naar christelijke scholen in Engeland. „Wij willen dat de identiteit alle leerstof en activiteiten doortrekt”, stelde een schooldirecteur in Liverpool. „Dat gaat verder dan bij elk onderwerp op te merken dat God het zo heeft gemaakt. Bij elke les is gebed nodig, en een open houding van de docent. Hij moet zich afvragen welke Bijbelse gegevens en welke waarden en normen op het onderwerp betrekking hebben.”

Een wiskundedocent noemde veelhoeken (polygonen) als voorbeeld: je kunt er allerlei figuren mee maken, „maar er is maar één onveranderlijke vorm bij: de driehoek. Zo uniek is Gods Drie-eenheid. In veel wis- en natuurkundige wetten kun je Gods wondere werken aanwijzen.”

„Je bent als docent geen identificatiefiguur door je lesstof te laten doortrekken met geloofsleer; door te zoeken naar een relatie tussen je vak en de identiteit van de school”, stelt Ten Cate. „Natuurlijk bestaan er ook in de wiskunde onderwerpen waarbij je het gewoonweg niet kunt laten om op God te wijzen (bijvoorbeeld het prachtige getal pi). Oneindig veel belangrijker is echter je eigen identiteit. Hoe ben je als leraar? Wat straal je uit? Hoe serieus ga je om met het Woord van God? Geef je werkelijk om het zielenheil van al je leerlingen? Die voelen dit feilloos aan.

De dagopeningen zijn vele malen belangrijker dan het overslaan van de opgaven die over loterijen gaan. Wees vooral een goede docent; bereid goed voor op het centraal examen. Dat is je eerste plicht. En laat merken dat je leerlingen er werkelijk toe doen. Dit is de voorwaarde om een relatie met de klas te krijgen en alleen dan pas kun je het waardevolste doen voor je leerlingen: wijzen op Christus als Zaligmaker.”

Dit is het tweede deel in een serie artikelen over reformatorische scholen en hun identiteit. Dinsdag deel 3.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer