Zendingsmiddag in kerk vrije oud gereformeerde gemeente Oldebroek
OLDEBROEK – „Mensen bewaren voor de vakantie altijd dingen waar ze nooit aan toe zijn gekomen. Bent u al toegekomen aan uzelf? Aan de vraag: wie ben ik op weg naar de rechterstoel van Christus?”
Dit vroeg ds. C. L. Onderdelingen gisteren op een zendingsmiddag in het kerkgebouw van de vrije oud gereformeerde gemeente te Oldebroek.
Ds. Onderdelinden, predikant van de vrije oud gereformeerde gemeente te Rijssen-Bevervoorde, mediteerde naar aanleiding van Exodus 15:22-27 over het thema ”Bitter water wordt zoet gemaakt in de weg van het wonder”.
Hij legde uit hoe het volk van Israël, drie dagen na de doortocht door de Rode Zee, bij het bittere water van Mara terechtkwam. „Het volk van Israël moest geoefend worden in de dienst des Heeren. In de onderwerping en gehoorzaamheid aan de Heere. God test hun geloofsvertrouwen. Verwachten ze het nog van de Heere? Of zijn ze Hem drie dagen later vergeten?”
De predikant gaf aan dat hij het opmerkelijk vindt dat er staat dat het volk murmureert, maar dat Mozes niet murmureert maar bidt tot God. Daaraan, zo hield hij de ongeveer 150 aanwezigen voor, kunnen wij een voorbeeld nemen. „We moeten een voorbidder zijn voor onze man of vrouw. Voor onze kinderen. Voor ons buurmeisje of onze buurjongen.”
Ds. Onderdelinden legde verder de betekenis uit van het hout dat in het zoute water werd geworpen, waarop het zoet werd. „Ik weet, we mogen teksten niet vergeestelijken. Maar we mogen wel de geestelijke lijnen doortrekken. Bent u ooit gewezen op het hout? Het hout van de kribbe, van het vloekhout der schande?”
Hij eindigde zijn meditatie met een waarschuwing: „Niet alles wat Israël heet, is Israël. Niet alles wat uit Egypte is gegaan, is in Kanaän gekomen.”
Ds. D. C. Flapper, predikant van de vrije oud gereformeerde gemeente te Oldebroek, sprak over Psalm 72:11: „Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen, alle heidenen zullen hem dienen.”
Deze woorden zijn bijzonder gericht op de gezalfde Koning, de Heere Jezus Christus, aldus ds. Flapper. „Deze Koning wil niet gediend worden in dwang. Deze Koning wil vrijwillig, uit liefde, gediend worden.”
Hij merkte op dat dit ook het doel is waartoe de mens geschapen is, en dat dit voor de zondeval ook de praktijk was. „God heeft de mens geschapen als een liefdesdaad, want God is liefde.”
„Van onszelf”, zo zei de predikant verder, „zijn we koningen in onszelf, koninginnetjes op onze troon. Dat is ons bestaan. Overal, hier en onder de heidenen, komt de mens der zonde openbaar. Wat is deze tekst dan verwoestend voor uw en mijn koninkrijkje.”
Ds. E. Hakvoort, predikant van de gereformeerde gemeente te ’s-Gravenpolder, sprak naar aanleiding van Psalm 119:175a over twee punten: ”Laat mijn ziel leven” en ”Zij zal u loven”. „David”, zo zei hij, „smeekt om leven te midden van alle bestrijdingen.”
De predikant merkte in dit verband ondere andere op dat het op het zendingsveld nogal eens voorkomt dat heidenen die christen geworden zijn door hun volk worden uitgestoten.
In verband met het tweede punt zei ds. Hakvoort: „Looft God, elk moet Hem eren. Dat is als het goed is de drijfveer voor het zendingswerk: de ere Gods.”