Noorse Joden vrezen verslechtering positie na bloedbad Breivik
OSLO – De pro-Israëlische gezindheid van de Noorse terrorist Anders Behring Breivik kan het klimaat rond de positie van Joden in Noorwegen behoorlijk verslechteren. Dat zeggen leden van de Joodse gemeenschap in Noorwegen in de buitenlandse media.
„Iedereen die het waagt Israël te steunen wordt gedemoniseerd”, constateert Michal Rachel Suissa, leider van het Centrum tegen Antisemitimse (SMA) in Oslo.
In de media in Noorwegen zelf is daarvan echter nog weinig te merken. Daarin overheerst vooralsnog de verbijstering over de massale moordpartij van vrijdag 22 juli en wordt nog steeds gezocht naar een eventuele verklaring. Is mogelijk toch het hard gevoerde politieke debat over de oprukkende islam een factor die heeft bijgedragen aan het klimaat waarin de terreurdaad kon worden gepleegd? Het zijn zulke vragen die de Noorse media herhaaldelijk opwerpen.
Rond Israël staat in elk geval vast dat de Noorse regering tegenwoordig een duidelijk kritische benadering heeft. Voor de Palestijnen wordt een onafhankelijke staat bepleit. De socialistische jongerenorganisatie AUF –die op 22 juli op Utoya het grote doelwit van Breivik was– houdt er uitgesproken pro-Palestijnse standpunten op na. Dat was een van de redenen waarom deze organisatie volgens de massamoordenaar moest worden gestraft.
In de eerste decennia na de oprichting van Israël in 1948 stond Noorwegen pal achter de Joodse staat. De Arbeiderspartij ging hierin voorop.
De vrees bij de Noorse Joden is dat uiteindelijk langzaam maar zeker de gedachte postvat dat ook Israël achter de aanslag van Breivik heeft gezeten, zegt Avi Ring, een vooraanstaand lid van de Mozaïsche Geloofsgemeenschap (DMT) in Oslo.
Deze geloofsgemeenschap omvat rond de helft van het totale aantal van 1500 Joden in Noorwegen. In vergelijking met andere Europese landen is dit aantal natuurlijk klein. Dat is altijd al zo geweest in dit Scandinavische land.
In de oorlogsjaren werd de Joodse gemeenschap verhoudingsgewijs hard getroffen door de Holocaust: 800 Joden werden gedeporteerd en kwamen om. Des te groter is mogelijk daarom de achterban van het Centrum tegen Antisemitisme (SMA) in Oslo, dat 23.000 sympathisanten heeft en 10.000 abonnees op zijn driemaandelijkse orgaan. „De Joden hebben in Noorwegen veel vrienden, maar de Noorse politici behoren daar niet toe”, aldus Suissa. Algemeen wordt aangenomen dat de meeste sympathisanten van Israël zich bevinden onder de christelijke piëtisten, die vooral aan de westkust wonen.
SMA-woordvoerder Suissa beweert overigens niet dat de demonisering van Israël pas door de terreurdaden van Breivik is ontstaan. Daarvóór was daarvan namelijk ook al sprake. Maar nu dreigt er een intensivering. „Voor de Israëlaanhangers en rechtse christenen wordt het moeilijker.”
Suissa is bang dat de terreur door de opiniemakers in politiek en media wordt aangegrepen om de kritiek op het islamisme volledig te smoren, vooral als Breivik door de gerechtelijke psychiatrie niet als geestesziek zal worden bestempeld. Daarmee wordt hij een „intelligente rechts-extremist.” Suissa: „Dat kan de basis leggen voor een jarenlange hetze tegen de oppositie. De ervaring leert ons Joden dat we waakzaam moeten zijn voor alle vormen van brandmerken en afschuiven van schuld.”
Antisemitisme is –los van de politieke discussie over Israël– ondanks de relatief grote steun voor het SMA inderdaad ook in Noorwegen een verschijnsel dat weer duidelijker de kop opsteekt. De Mozaïsche Geloofsgemeenschap heeft de overheid steun gevraagd voor de permanente bewaking van Joodse instellingen en gebouwen. Joodse kinderen worden op scholen met veel moslimleerlingen stelselmatig getreiterd en bedreigd.
De regering is daar echter wel alert op. In een overheidsrapport van begin dit jaar wordt de oplossing gezocht in meer onderwijskundige aandacht voor het probleem en sowieso meer voorlichting, ook buiten het onderwijs.