Kerk & religie

De oogst kan geen uitstel verdragen

Veel gezinnen en jongeren waren zaterdag naar de Veemarkthallen in Utrecht getogen om er de 47e zendingsdag van de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) bij te wonen. De daling van de gemiddelde leeftijd was verheugend voor de organisatoren.

Van een medewerker
23 June 2003 10:10Gewijzigd op 14 November 2020 00:23
UTRECHT - In de Veemarkthallen in Utrecht werd zaterdag de 47e landelijke zendingsdag van de Zending Gereformeerde Gemeenten gehouden. Deze stond in het teken van het gebed. Er werd gesproken over ”gebed om medestrijders”, ”gebed om bewogen harten” en ”ge
UTRECHT - In de Veemarkthallen in Utrecht werd zaterdag de 47e landelijke zendingsdag van de Zending Gereformeerde Gemeenten gehouden. Deze stond in het teken van het gebed. Er werd gesproken over ”gebed om medestrijders”, ”gebed om bewogen harten” en ”ge

Op de voorkant van het programmaboekje staat een donkerbruin jongetje met kroeshaar, zijn handen gevouwen. Het thema van de zendingsdag staat erboven: ”Zending en gebed”. Ds. J. J. van Eckeveld, ds. L. Blok en ds. C. G. Vreugdenhil belichten ieder een facet van dit thema.

Naar aanleiding van Romeinen 15 spreekt ds. Van Eckeveld over ”Gebed om medestrijders”. „Paulus noemt het gebed een strijd. Dat is niet even achterover leunen in uw gemakkelijke stoel. Kent u het gebed waarin u de nood van het zendingsveld niet los kunt laten? Ons zendingswerk heeft behoefte aan zulke medestrijders. Aan kinderen die het zendingswerk niet vergeten als ze hun knieën buigen.

Hoe heeft Jezus Zelf tot het gebed opgeroepen. We horen Hem zeggen: „Bidt en u zal gegeven worden.” Als het echter van ons bidden moest afhangen, was het een verloren zaak. Maar nu is er een biddende Jezus. Zijn gebed is de garantie voor de voortgang van het zendingswerk.”

De situatie in Guinee baart de ZGG zorgen. Al jaren zijn daar vacatures voor twee evangelisten. Voormalig ZGG-medewerkers J. M. Commelin en W. C. Polinder deden zaterdag een dringend appèl op de aanwezige „zendingsvrienden.” Polinder: „Elke dag sterven er mensen in het gebied dat aan ons is toevertrouwd zonder dat ze van het evangelie hebben gehoord. En de moslims zitten ook niet stil. Vandaag doen we een dringende oproep om arbeid. Kom alstublieft over en help ons!”

Commelin: „Wat voor tegenargumenten hebben wij in ons hart! „Die vacatures zijn er al jaren”, „Al die moslims” of „Wie ben ik?” De opdracht van Jezus aan Zijn discipelen is: bidden om arbeiders voordat ze zelf uitgezonden worden. En hier hebt u het. We hebben al zo vaak gebeden voor anderen, maar niet voor onszelf. Misschien moeten we zeggen: „Ben ik het Heere, die U op het oog hebt?” U weet allen hoe het gaat met een oogst. Die kan geen uitstel verdragen.”

C. Janse, bureausecretaris bij de ZGG, vraagt aandacht en gebed voor de zendingsarbeiders die door de ZGG zijn uitgezonden. Een aantal van hen staat naast hem op het podium. „Waar is gebed voor nodig? Wat komt er bij je boven?” vraagt hij aan de werkers, onder wie Maarten en Marita Dekker uit Nigeria. „Je wordt zo snel op een voetstuk geplaatst, omdat je uit het rijke westen komt”, is de reactie van Maarten Dekker. „Je gaat jezelf belangrijk voelen en dat kan vervreemding met de lokale kerk teweegbrengen.”

In gesprek met Arrianne Rijneveld -een zogenaamd ”mk”, een ”mission kid”- merkt Janse op dat „we in ons gebed de kinderen van zendelingen misschien vergeten.”

Het morgenprogramma wordt beëindigd door ds. L. Blok, met de meditatie ”Gebed om bewogen harten”. Als voorzitter van het deputaatschap tot hulpverlening in bijzondere noden vestigt hij de aandacht op het diaconaat. ”Bijzondere Noden” bespreekt ieder jaar met deputaten zending welke noden op het zendingsveld worden gelenigd. Ds. Blok benadrukt het belang van het diaconaat als noodzakelijke ondersteuning van het zendingswerk.

D. Kroneman, A. Paul en H. S. Flipse houden zich bezig met bijbelvertalen en alfabetiseren. Huib Kranendonk licht in een kort interview een tipje van de sluier op. Kroneman vertaalt Bijbels in een van de meer dan 300 talen die Papoea rijk is - en waarvan de ZGG er met zes bezig is. Soms moet hij een woord vertalen dat in de stamtaal niet bestaat. Hoe gaat dat? „Moeilijk”, zegt Kroneman. „Je probeert een omschrijving te geven. ”Koning” wordt ”grote hoofdman”. ”Keizer” wordt vertaald met ”zeer grote hoofdman”. Stadhouder is ”vertegenwoordiger van de zeer grote hoofdman”.

Waarom in al die talen vertalen? vraagt Kranendonk zich af. „Het is toch veel gemakkelijker om de anderstalige stammen Indonesisch te laten leren?” Kroneman: „Dat kost meer moeite dan het vertalen van Bijbels. Op de pinksterdag hoorde iedereen het Evangelie in zijn eigen taal. De Heere komt waar wij zijn. Bovendien raakt het Woord de mensen dieper als ze het in hun eigen taal horen.”

Ds. C. G. Vreugdenhil spreekt in zijn meditatie over het ”Gebed om Christus’ komst”. „Nieuwe werkers worden uitgezonden. Is dat niet in strijd met het verwachten van Jezus’ komst? Nee. Want Jezus komt niet dan nadat de laatste witte plekken op aarde zijn bereikt. Menselijk gesproken betekent het uitzenden van meer mensen dat Hij eerder terugkomt op de wolken.”

Tussen de 3100 bezoekers zat zaterdag, in de woorden van C. Janse, „lang niet zo veel grijs meer.” Terwijl in voorgaande jaren werd gedacht dat de zendingsdag vergrijsde. Desgevraagd zei Janse bij jonge mensen veel bewogenheid met de zending te ervaren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer