Onderzoek naar plaatsvervangers voor rechters
De Raad voor de Rechtspraak komt aan het eind van het jaar met een standpunt over de inzet van advocaten als plaatsvervangend rechter.
Volgens A. van Delden, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, is de jarenlange discussie rond de inzet van deze advocaten de aanleiding voor het onderzoek. Daarbij speelt belangenverstrengeling een grote rol, aldus Van Delden vrijdag.
In het onderzoek wordt niet alleen gekeken naar advocaten, maar ook wordt geïnventariseerd hoeveel plaatsvervangende rechters en raadsheren er zijn in Nederland.
Niet alleen advocaten, maar ook mensen van het openbaar ministerie, de politiek en de departementen kunnen fungeren als plaatsvervangend rechter. Van Delden wil nu ook eens een goed overzicht krijgen hoeveel dit er zijn.
Als uit het onderzoek naar voren komt dat de inzet van advocaten niet meer wenselijk is, zal de raad met een advies komen. Dat is overigens niet bindend. Daarvoor zal de wetgeving moeten worden aangepast.
De algemeen deken van de Orde van Advocaten, J. Brouwer, is verrast door het onderzoek. Hij verwacht dat de raad het standpunt van de Orde ook meeneemt in zijn onderzoek. Die is dat de inzet van advocaten als plaatsvervangend rechter nooit tot grote problemen heeft geleid. „Maar dat ontslaat ons niet van de plicht de uitkomsten van het onderzoek opnieuw te wegen en mogelijk tot een nieuw standpunt te komen”, meent Brouwer.
Ook hij weet niet hoeveel advocaten een functie vervullen binnen de rechterlijke macht en hoe vaak. Brouwer: „Ik kan me voorstellen dat de inzet per rechtbank en hof verschilt, maar ook dat zal blijken uit de inventarisatie.”