Praktische bagage voor gemeenteleden
De Gereformeerde Bond publiceert de komende twee jaar een boekenserie van twaalf delen waarin de betekenis van het gereformeerd belijden voor gemeenteleden praktisch wordt uitgewerkt.
Begin april kwam een boek gereed waaraan zes scribenten meewerkten. (”Belijden met hoofd en hart. Gereformeerd leven tussen vrijdag en morgen”, onder redactie van dr. ir. J. van der Graaf). Het bevat artikelen van dr. C. A. van der Sluijs, drs. C. Blenk, prof. dr. W. Verboom, ds. R. H. Kieskamp, ds. J. J. Tigchelaar en dr. G. van den Brink. Dit bijna 600 pagina’s tellende werk beoogt op wetenschappelijk niveau het gesprek in de kerk over het gereformeerd belijden te stimuleren. De serie van twaalf boekjes, waarvan de eerste twee dezer dagen op de markt komen, beoogt de zes hoofdstukken uit ”Belijden met hoofd en hart” praktisch uit te werken voor gemeenteleden.
”Van horen naar zeggen” is het eerste deel, waarmee drs. J. Westland het spits afbijt. De hervormde predikant uit Bergambacht stelt nuchtere vragen bij de veranderingswaan van de dag en laat zien dat verschuivingen in de cultuur niets afdoen aan de hoge waarde van het klassiek gereformeerde belijden. In deel twee, ”Gemeentegetrouw”, gaat ds. H. van Ginkel uit Goes in op de gemeenteopbouw. Aan de orde komen zaken als vorm en inhoud, traditie en tijdgeest, omgang met elkaar, communicatie en eenheid, ambten en gaven. Het boekje wil vooral diegenen bemoedigen die het in de opbouw van de gemeente blijven verwachten van prediking en pastoraat. De publicaties zijn circa 80 pagina’s groot en uitgeverij Kok (Kampen) levert ze tegen een betaalbare prijs van nog geen 9 euro, zegt de algemeen secretaris van de bond, drs. P. J. Vergunst. Hij hoopt dat ze persoonlijk en in kringen breder dan alleen in de Gereformeerde Bond gebruikt zullen worden.
De bedoeling is dat er elke vier maanden twee delen verschijnen, parallel aan de zes hoofdstukken uit ”Belijden met hoofd en hart”. Gepland staan uitgaven van ds. J. H. Schrijver (de waarde van dogma’s voor het geloofsleven); ds. W. Chr. Hovius (het geloof, zondag 7); ds. J. Belder (spreken over zonde en genade); ds. P. van der Kraan (schriftgezag); ds. J. A. W. Verhoeven (getuigen en dienstbetoon van de gemeente); ds. H. J. Lam (de kerk); ds. A. Baas (geloofsbevinding); ds. C. G. Geluk (heiliging en ethiek); ds. P. J. den Admirant (het zuchten van de schepping) en ds. G. D. Kamphuis (de christelijke hoop).
Het uitgeven van de serie past goed binnen de doelstelling van de Gereformeerde Bond, licht Vergunst toe. „Die doelstelling is geformuleerd als het verbreiden en verdedigen van de waarheid van de gereformeerde belijdenis in de Nederlandse Hervormde Kerk, wat concreet gebeurt door het opkomen voor het gereformeerd belijden. De laatste jaren is er in toenemende mate oog voor dat dit belijden ook moet functioneren. Het gaat erom dat de belijdenis niet maar een verzameling leeruitspraken is, maar levend bezit van de gemeente.”
Op zijn werkkamer in Apeldoorn is het theologische en intellectuele kapitaal van de Gereformeerde Bond vrijwel compleet voorhanden: de publicaties van de voormalige bondsvoorzitters prof. J. Severijn, ds. G. Boer en ds. W. L. Tukker, de dissertaties die in hervormd-gereformeerde kring verschenen, boeken over lokale kerkgeschiedenis, herdenkingsboeken en de volledige ReformatieReeks, een serie praktisch getoonzette publicaties die in de jaren zeventig van start ging om gemeenteleden toe te rusten. Het laatste deel van de ReformatieReeks verscheen zo’n tien jaar geleden. De nu gestarte serie ”Gereformeerd belijden” is met de ReformatieReeks te vergelijken, aldus Vergunst, „waarbij we ook in deze eeuw de actualiteit van de belijdenis willen laten zien, ook in het concrete leven.”
Het idee voor ”Gereformeerd belijden” is opgekomen tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond in 2000. „In de discussie werd vooral de nadruk gelegd op het feit dat de belijdenis niet alleen door invloed van buitenaf, maar ook vanuit de gemeente zelf gerelativeerd kan worden. We signaleerden evangelische invloeden in de gemeenten, onder meer in gedachten over gemeenteopbouw -denk bijvoorbeeld aan Willow Creek- en stonden stil bij de vraag of begrippen zoals zonde en genade nog wel op bijbels-gereformeerde wijze functioneren. We hebben er toen voor gekozen te pogen ook de nieuwe generatie zich de inhoud van onze belijdenisgeschriften eigen te laten maken. Niet als ballast, maar als wezenlijke bagage.”
Op huisbezoek leest Vergunst zelf wel eens een stuk uit de belijdenisgeschriften voor, om mensen de kracht en actualiteit ervan duidelijk te maken. „In ernstige omstandigheden spreekt onze belijdenis voor de gelovigen troostrijke woorden. Zo krijgen voor mensen met een gehandicapt kind de zondagen 9 en 10 van de catechismus extra betekenis.”
Vergunst wil ervoor waken dat de belijdenisgeschriften een verzameling standpunten worden. „Het gaat om de levende tinteling van het geloof. Dr. Van der Sluijs introduceert in zijn bijdrage hiervoor de term ”schriftondervindelijk”: geloofservaring die niet losstaat van wat God Zelf geopenbaard heeft, maar betrokken is op wat Hij in Zijn Woord zegt. Daarover gaat ook het boekje van ds. Schrijver, ”Dogmatisch geloof of het dogma geloven”. Belijden is immers geen zaak van verstandelijk teruggrijpen op formuleringen van vroeger, maar van harte ja zeggen op wat in een levend geloof door de kerk van alle eeuwen is beleden. Daarom moet je de inhoud van de belijdenis in verstaanbare taal uitleggen, en niet in een jargon dat over de hoofden van veel gemeenteleden heengaat.”
De gereformeerde belijdenisgeschriften ontstonden eeuwen geleden. Vraagt deze tijd om een geactualiseerde belijdenis? Vergunst: „De belijdenisgeschriften zijn ontstaan vanwege de vragen van vroeger tijden, zoals het geding om de genade tegenover de remonstranten en het gezag van de Schrift tegenover Rome. In de belijdenis is in principe alles gezegd wat genoegzaam is tot zaligheid. Dat neemt niet weg dat door latere ontwikkelingen, zoals de Jodenvervolging en de stichting van de staat Israël, er een nieuw licht op bepaalde delen van de Schrift is gevallen. Israël heeft een plaats gekregen in diverse hervormde herderlijke schrijvens. Bezinning op het Joodse volk dient op de agenda te blijven staan, dat is duidelijk. Maar door de verdeeldheid van de kerk lijkt het onmogelijk tot gemeenschappelijk belijden te komen. Je kunt niet zeggen: zoek vijf theologen die een nieuwe belijdenis gaan schrijven. Belijdenissen worden geboren op kruispunten in de geschiedenis.”