Kerk & religie

Rabbijn Van de Kamp doet aangifte tegen Kamerleden

AMSTERDAM – Rabbijn Lody B. van de Kamp heeft onlangs aangifte gedaan tegen vier Tweede Kamerleden. Hij voelt zich in zijn „eer en goede naam aangetast” door uitspraken die zij deden in het debat rond ritueel slachten.

Kerkredactie
22 July 2011 23:43Gewijzigd op 14 November 2020 15:55
Rabbijn Lody B. van de Kamp. Foto André Dorst
Rabbijn Lody B. van de Kamp. Foto André Dorst

Dat deelde de Amsterdamse rabbijn vrijdag desgevraagd mee.

„Vele jaren lang was ik ritueel slachter van koosjer pluimvee, kleinvee en grootvee”, licht Van de Kamp zijn aangifte toe. „Ik heb er in Engeland mijn diploma voor gehaald. Dierenwelzijn was regel 1 en dierenwelzijn was regel 100. En zomaar, ineens, wordt de ritueel slachter door leden van de Tweede Kamer, volksvertegenwoordigers, neergezet als iemand die dieren gruwelijk martelt, iemand die de „Nederlandse dierenwelzijnsnormen” overtreedt, iemand die zich „buiten de eisen die wij met ons allen delen over het vermijden van onnodig dierenleed” plaatst en iemand die „extra dierenleed veroorzaakt.””

De rabbijn deed aangifte tegen de Kamerleden Graus (PVV), Thieme (Partij voor de Dieren), Van Dam (PvdA) en Snijder (VVD). „Zij waren het die deze beschuldigingen uitten – buiten de Tweede Kamer, in interviews onder andere. Ik voel mij, na een studie en opleiding van bijna zeven jaar, waarvan twee jaren zijn besteed aan het voorkomen van enig dierenleed, door hen aangetast in mijn eer en goede naam.”

Rabbijn van de Kamp deed zijn aangifte op een maandag. „En wie schetst mijn verbazing: zaterdag had ik al een uitgebreid schrijven van het arrondissementsparket Amsterdam in huis. Daarin werd mij, kort en goed, meegedeeld dat de officier van justitie geen onderzoek of vervolging zou instellen. Normaal als je aangifte doet, kan het zomaar een jaar duren voordat je antwoord krijgt…”

Het openbaar ministerie noemde enkele redenen waarom het niets met zijn aangifte zou doen, aldus de rabbijn, tevens politicus voor het CDA in het Amsterdamse stadsdeel Zuideramstel. „De uitlatingen die in het debat waren gedaan richtten zich volgens het OM op het onverdoofd ritueel slachten als zodanig en niet op bepaalde personen of groepen. Dus ze bedoelden mij niet persoonlijk. Verder zouden de bewoordingen waartegen mijn aangifte was gericht in een politiek debat niet ongebruikelijk zijn. En volgens artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is het zo dat uitlatingen van Kamerleden bij uitstek beschermd moeten worden door de nationale autoriteiten.”

„Kortom”, zegt hij, „mijn conclusie is dat als voortaan een meerderheid van de Tweede Kamer iets vindt, of je nu jood bent, of christen, of wie ook, je vogelvrij bent. Ik zeg maar wat: als straks een meerderheid van de Tweede Kamer vindt dat invaliden geen scootmobiel meer mogen gebruiken op straat omdat dat levensgevaarlijk voor wandelaars is, dan is dat ook zo.”

De orthodox-joodse rabbijn maakt zich grote zorgen. „Het gaat mij echt niet zozeer om die gehaktbal of die biefstuk. Het gaat mij erom dat ik niet meer mag doen wat de wet zoals ik die in de Bijbel lees, in dit geval ten aanzien van het ritueel slachten, mij voorschrijft. Dat is zeer verstrekkend, grensoverschrijdend. Anderen gaan nu, op welk terrein dan ook, bepalen wat ik moet vinden of doen. Het wachten is alleen maar op die ene verkeerde persoon die in staat is de volksmassa mee te nemen naar de volgende fase van het publieke debat. En ook christenen zullen daar de gevolgen van ondervinden.”

Overigens laat Van de Kamp het er nog niet bij zitten. „Ik ga hierover in gesprek met het OM.” Wat verwacht hij daarvan? „Daarover wil ik mij nu nog niet uitlaten.”

In september verschijnt van de hand van rabbijn Van de Kamp het ”Dagboek van een verdoofd rabbijn. Persoonlijke bij een politieke aardverschuiving” (Boekencentrum, Zoetermeer), waarin hij ook de gebeurtenissen rond zijn aangifte heeft verwerkt.

In het laatste nummer van Ecclesia (orgaan van de Stichting Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge) wijst de conservatieve publicist dr. B. J. Spruyt er eveneens op dat het verbod op het onverdoofd ritueel slachten waartoe de Tweede Kamer recent besloot opnieuw een signaal is dat de vrijheid van godsdienst in Nederland steeds verder wordt ingeperkt. „Vanuit de kringen van de VVD heeft zich al een publicist aangediend die schreef dat na het verbod op de rituele slacht een verbod op de besnijdenis aan de orde moet komen. En als we de besnijdenis verbieden, waarom daarna dan ook niet de doop?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer