Kerk & religie

Bijbelvertalers uit Afrika en Azië in gesprek

Hun werkplekken liggen duizenden kilometers uit elkaar. Vanwege de grote afstand spreken ze elkaar zelden. Dick Kroneman en Kees-Jan van Linden zijn Bijbelvertaalkundigen, uitgezonden door de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG). De een werkt al 23 jaar in Papoea, de ander 11 jaar in Guinee. Twee weken geleden ontmoetten ze elkaar voor het eerst, op een vertaalconferentie in Nederland.

18 July 2011 18:19Gewijzigd op 14 November 2020 15:51
Kees-Jan van Linden (l.) en Dick Kroneman. Foto RD
Kees-Jan van Linden (l.) en Dick Kroneman. Foto RD

Al zijn de taalgebieden waar beide zendelingen werken totaal verschillend, eenmaal in gesprek is er veel herkenning. Beiden proberen het Woord van God zo te vertalen dat er recht gedaan wordt aan de grondtekst, maar dat de vertaling ook door de bevolking begrepen wordt. Kroneman: „Als je de vertaling van een Bijbelboek checkt bij de bevolking, roept dat soms spontaan een getuigenis op van wat God in het leven van iemand deed. Het wordt dan duidelijk dat de Heere het vertaalde Woord wil gebruiken.”

De Bijbelvertalers waren in Nederland voor overleg met het deputaatschap Zending van de Gereformeerde Gemeenten. Van Linden: „Onder meer tijdens een driedaagse conferentie is met deputaten doorgepraat over allerlei aspecten van het vertaalwerk. Dat was heel fijn. We hebben laten zien tegen welke problemen we in de praktijk aanlopen.”

Kroneman: „Het was voor het eerst dat we met werkers van de ZGG uit verschillende werelddelen een aantal dagen spraken over waar je tegen aanloopt als je de Bijbel vertaalt in een andere taal, die onderdeel is van een andere cultuur en sociale context dan de Nederlandse.”

Plaatselijke kerk

Kroneman werkt sinds 1988 in Papoea, dat aanvankelijk Irian Jaya heette. Er functioneert daar een zelfstandig kerkgenootschap, ontstaan uit het werk dat de ZGG in 1963 startte. Het vertaalwerk wordt uitgevoerd in opdracht van de lokale kerk.

Van Linden is sinds 2000 actief in het West-Afrikaanse Guinee, onder de Mogofin, een moslimvolk. Anders dan Kroneman heeft hij geen begeleiding vanuit een plaatselijke kerk. „Die is er eenvoudigweg niet. Dat geeft enerzijds meer vrijheid. Je hoeft niet te overleggen in een team met kerkleiders. Nadeel is dat je zelf sleutelfiguren binnen de samenleving moet leren kennen om draagvlak te krijgen voor de vertaling.”

Toen Kroneman ruim twintig jaar geleden aan de slag ging, deed het vertaalwerk in Papoea meer dan nu denken aan de situatie in Guinee. In twee decennia veranderde de rol van de Nederlandse vertalers echter van uitvoerder naar begeleider op afstand. „We hebben na jaren van voorbereiding een theologisch geschoold team. Dat kan zelf de exegese verrichten, een proefvertaling en een terugvertaling van de stamtaal in het Indonesisch maken. Ook voeren ze zelfstandig meerdere begripstesten uit om te kijken of de boodschap overkomt bij de bevolking. Ik ben alleen nog consulent, die wekelijks, of tweewekelijks controleer hoe het er voorstaat.”

Hoewel de ZGG sinds 1991 in Guinee aanwezig is, is er nog sprake van pionierswerk, aldus Van Linden. „In het gebied waar ik woon, leeft geen enkele christen. In de stad Boké, waar anderen werken, is een kerk met een andere achtergrond dan de onze en er zijn wat ex-moslims die christen zijn geworden. Denken over ambten en de instituering van gemeenten is nog helemaal niet aan de orde.”

De achterliggende jaren keerde een aantal ZGG-werkers om uiteenlopende redenen terug uit het Afrikaanse land. Hoewel de organisatie daardoor ter plaatse minder armslag heeft, gaat de verspreiding van het Evangelie door, zegt Van Linden. „Lokale christenen in de stad Boké zien de noodzaak om het werk voort te zetten dat ons team voorheen deed. Dat gebeurde niet toen onze zendelingen er nog waren. Je ziet nu dat je gemist kunt worden, dat relativeert. Uiteindelijk wil je dat de bevolking zelf het evangelisatiewerk draagt.”

De taalhulpen van Van Linden zijn moslims. „Ze hebben niet de innerlijke motivatie om de uitbreiding van het Koninkrijk van God te zoeken. Zij werken mee om geld te verdienen en omdat ze het wel leuk werk vinden.”

De islam is in Guinee vaak vermengd met heidense gewoonten, zegt de Bijbelvertaler. „Animisme, het geloof in geesten en voorouderverering, komt veel voor. Toch is er belangstelling voor het Woord. Zodra een Bijbelboek gereed is, vraag ik een groep dorpsoudsten te komen luisteren naar het voorlezen ervan. Zij stimuleren ons om door te gaan met het publiceren van Bijbelboeken. Hun draagvlak is onmisbaar.”

Omgang met de Bijbel

Hoewel de pionierssituatie in Papoea achter ligt, herkent Kroneman veel in het verhaal van zijn collega. „Een van de problemen waar je in bijna ieder land en iedere cultuur tegen aanloopt, is de manier van omgaan met de Bijbel door de bevolking. De vertaling kan niet alles duidelijk maken. Daarom is het nodig om uitleg te geven.”

Alfabetisering van de bevolking is daarom een noodzakelijke basis onder het Bijbelvertaalwerk. „Als mensen kunnen lezen, verspreiden zij het Woord weer onder anderen”, aldus Van Linden. „Soms gaat iemand hardop lezen en zitten anderen te luisteren.”

Kroneman: „Je hebt te maken met culturen waarin mondelinge communicatie heel belangrijk is. Voor de beste lezers is het al een stap om een heel hoofdstuk te lezen en dat in zijn verband uit te leggen. Eenvoudige boekjes die bepaalde kernbegrippen uitleggen, zoals ”geloof”, ”bekering” en ”vreze des Heeren”, zijn heel bruikbaar. Die maken we samen met predikanten.”

De vraag vanuit de bevolking om na het verschijnen van het Nieuwe Testament in de Unataal in 2007 ook het Oude Testament te vertalen, motiveert Kroneman om in Papoea te blijven. „Je ziet dat de lokale kerk wel predikanten beschikbaar stelt voor het vertaalwerk, maar anderzijds soms moeite heeft met het nemen van initiatieven. Als je daarentegen de vertaling van een Bijbelboek checkt bij de bevolking, roept dat soms spontaan een getuigenis op van wat God in het leven van iemand deed. Het wordt dan duidelijk dat de Heere het Woord wil gebruiken.”

Kroneman ziet in de loop der jaren ook een verandering in de manier van Bijbellezen. „Mensen vragen zich meer en meer af: Begrijp ik wat er staat? Dat zie je ook terug in de preken die voorgangers maken die betrokken zijn bij het vertaalwerk. Het trainen van vertalers en vertaalconsulenten verdient daarom blijvende aandacht. Zij vertalen niet alleen de Bijbel, maar leren mensen ook de Bijbel te lezen en te interpreteren.”

Van Linden: „Je ziet gelukkig hoe het Woord kracht doet. Toen men in Guinee de geslachtsregisters uit Genesis 5 hoorde voorlezen, was dat voor de bevolking een overtuigend bewijs dat de Bijbel het Woord van God is. Dat gold ook voor Handelingen 2, over het spreken van verschillende talen door de apostelen. „Dat komen jullie Nederlanders bij ons doen”, zei men. „Dus jullie zijn ook knechten van God.””

Kroneman is niet alleen betrokken bij het werk van de ZGG in Papoea, maar is ook parttimevertaalcoördinator voor heel Azië bij Wycliffe Bijbelvertalers. Hij komt zodoende met vertaalproblemen in allerlei landen in aanraking. „Ik ben momenteel betrokken bij de discussie hoe je het begrip ”Zoon van God” voor moslims vertaalt. Als je het letterlijk vertaalt komt het meestal verkeerd over, bijvoorbeeld dat God geslachtsgemeenschap heeft gehad. Anderzijds: als je het begrip te veel uitlegt, krijg je als kritiek dat je parafraseert. We proberen mensen bij elkaar te houden en wederzijds begrip te kweken.”

Kroneman begeleidt ook vertaalteams. „Ik leid workshops, schrijf samen met mijn vrouw lesmateriaal. Het gaat niet alleen om de wijze van vertalen, maar ook om de omgang met de plaatselijke cultuur. Daarin is het niet altijd vanzelfsprekend om te onderhandelen als je het oneens bent over hoe een bepaald woord het beste vertaald kan worden. Vertalers moeten hun eigen bijdrage aan het vertaalproces kunnen relativeren en kritiek kunnen aanvaarden.”

Van Linden rondde in de ruim tien jaar dat hij in Guinee werkt de vertaling van vier Bijbelboeken compleet af. „Dit jaar volgen er nog twee. Daarnaast zijn er nog vijf boeken die klaar zijn in de eerste proefvertaling. Daarmee is een derde van de Bijbel vertaald.”

De uit Apeldoorn afkomstige vertaler hoopt volgend jaar naar Nederland terug te keren, omdat er in Guinee geen geschikte vervolgopleidingen zijn voor de kinderen. „Ik voel de pijn om de vraag of het werk stil gaat liggen. Maar Elia mocht zijn mantel werpen op Elisa. Zo hopen wij ons werk ook over te mogen dragen aan een opvolger.”


Vertaalkundigen

Dick Kroneman studeerde theologie en promoveerde in de taalwetenschap. Hij werd in december 1987 uitgezonden naar Irian Jaya, Daar kwamen hij en zijn vrouw in maart 1988 aan. Dick en zijn vrouw Margreet werken als Bijbelvertaalkundigen voor SIL/Wycliffe. Sinds 1988 wonen zij in Sentani op Papoea. Het echtpaar Kroneman heeft drie volwassen kinderen die in de Verenigde Staten wonen.

Kees-Jan van Linden was docent klassieke talen voordat hij in 1999 bij de ZGG in dienst kwam als Bijbelvertaler. Met zijn vrouw Annemarie en hun vijf kinderen woont hij in het dorp Garama in Guinee. Volgend jaar hoopt de familie terug te keren naar Nederland.

Beide vertaalkundigen hebben een echtgenote die ook een opleiding heeft op het gebied van klassieke talen en/of theologie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer