Bommenwerpers maakten het in WO II kouder in Zuidoost-Engeland
Geallieerde bommenwerpers deden tijdens de Tweede Wereldoorlog per ongeluk een weerexperiment. Ze produceerden boven luchtmachtbases in Zuidoost-Engeland enorme contrails – witte condensstrepen achter een vliegtuig. Die veroorzaakten daar vervolgens meetbare temperatuurveranderingen.

Dat blijkt uit een studie van Rob MacKenzie, hoogleraar milieufysica aan de universiteit van Birmingham, die vorige week werd gepubliceerd in het International Journal of Climatology.
Het onderzoek werd vergemakkelijkt doordat piloten zelf contrails achter vliegtuigen van collega’s rapporteerden, en dat was bittere noodzaak. „De Duitsers spoorden de bommenwerpers daarmee op en schoten ze vervolgens neer”, legt MacKenzie uit.
Contrails fungeren als een deken die de uitgestraalde warmte van de aarde tegenhoudt. Overdag kunnen ze ook het inkomende zonlicht reflecteren, zodat de aarde minder warmte ontvangt. Per saldo zorgen ze meestal voor opwarming van de aarde.
MacKenzie nam in Zuidoost-Engeland echter een afkoelend effect waar. Hij ontdekte dat waar de bommenwerpers rondcirkelden het bewolkter was dan anders –volgens ooggetuigen was de lucht soms wit van de wolken– terwijl het 0,8 graden Celsius kouder was dan in de omringende gebieden.