Occultismekenner: Aanwijzingen voor satanisme bij Tristan
„Bizar en aangrijpend.” Zo noemt theoloog en occultismekenner dr. M. J. Paul het feitenrelaas dat justitie maandag presenteerde over Tristan van der V. (24), die op 9 april in Alphen aan den Rijn zes mensen en zichzelf doodschoot. „Onder invloed van het occultisme kreeg hij gaandeweg een andere visie op leven en dood.”
Van der V. leed aan schizofrenie. Verder was hij occult belast. Hij sprak met geesten, onder meer op een begraafplaats.
Dr. Paul wil het vooraf hebben gezegd: Hij beschikt niet over Van der V.’s volledige dossier. Daarom berust datgene wat hij kan zeggen over Van der V.’s drijfveren deels op aannames. „In het feitenrelaas staat dat Van der V. een boek schreef om aan te tonen dat God slecht is (”Het Tegenwoord – Het woord tegen God en Godsdienst”, red.). Op de inhoud van dat boek gaat justitie echter niet in. In mijn ogen bewijst het boek dat er bij Van der V. sprake was van een religieuze motivatie. Om die nader te kunnen duiden, moet je het boek kennen. Het is echter niet openbaar gemaakt en blijft daardoor een verborgen bron”, vertelt de occultismekenner in zijn woonkamer.
Welke aspecten uit zijn levensgang komen u bekend voor, als het gaat om zijn occulte gedragingen?
„Wat ik eerder tegenkwam bij diverse christelijk opgevoede jongeren is de ommezwaai die je ook ziet bij Van der V. Eerst wendt hij zich tot God met zijn waaromvragen. Over bijvoorbeeld het lijden in de wereld. In die weg raakt hij echter teleurgesteld. Vervolgens begint hij zich te verdiepen in het occultisme, de geestenwereld en keert hij zich met zijn vragen tot de satan. Gaandeweg ontstaat er bij hem een duidelijke antihouding ten opzichte van God. Bij Van der V. heeft het er alle schijn van dat hij juist door zijn fascinatie voor de geestenwereld nader gevoed is in zijn haat tegenover God.”
Rond zijn 14e begon Van der V. zich te interesseren voor het christelijk geloof. Is het niet wrang dat uitgerekend die levensbeschouwelijke zoektocht hem in occult vaarwater heeft gebracht?
„Dat is inderdaad bijzonder aangrijpend. Het laat zien dat een religieuze opvoeding later een totaal andere kant kan uitgaan dan de opvoeder heeft beoogd. Een duistere wereld waarvan pubers of jongvolwassenen het bestaan vanuit hun opvoeding kennen en waarvoor ze mogelijk ook zijn gewaarschuwd, wordt opeens hun toevluchtsoord.”
Een op zich goede belangstelling kreeg bij Van der V. gaandeweg ongezonde trekken. Is het voor opvoeders mogelijk om dat omslagpunt vast te stellen?
„Dat vind ik een bijzonder lastige vraag. In zijn algemeenheid kun je stellen dat veel waaromvragen weliswaar vooral in de puberteit de kop opsteken, maar dat de basis voor hoe jongeren daarmee omgaan al in de periode daarvoor is gelegd. Zo lijkt het mij van groot belang dat ouders de dienst van God tijdens de opvoeding niet alleen presenteren als instrument om iets gedaan te krijgen. Minstens zo belangrijk is wat ouders hun kinderen voorleven. Elk gezin beleeft wel eens moeilijke tijden. De vraag is dan: Zien kinderen dat ouders echt houvast hebben aan hun geloof?”
Hoe diep zat Van der V. volgens u in het occultisme?
„Afgaande op wat nu bekend is zeer diep. Dit is 100 procent serieus. Ik zie duidelijke aanwijzingen dat hij onder invloed kwam van het occultisme. Dan denk ik bijvoorbeeld aan zijn intensieve pogingen om in contact te komen met geesten van overledenen. Hij ging daarvoor naar een begraafplaats. Voor mensen die zich inlaten met occultisme is dat de beste plaats om geesten van overledenen aan te roepen. Dat Tristan van der V. gefascineerd was door de dood, blijkt ook uit het feit dat hij geesten van overledenen probeerde aan te roepen via een apparaat (de zogeheten Electronic Voice Phenomena, red.).
Ik zie zelfs aanwijzingen dat hij onder invloed stond van het satanisme. Denk aan de ring met het pentagram (een vijfpuntig symbool, red.) die hij droeg tijdens zijn schietactie. Dat pentagram is een van de symbolen van het satanisme. Neem ook het feit dat Van der V. zegt dat hij God ziet als bron van het boze. Zo wordt het ook verwoord in kringen van het satanisme. Kenmerkend voor deze stroming is de totale omkering van opvattingen over goed en kwaad. Als mensen in contact komen met geesten, draait het in de zwarte magie vaak om vernietiging. Dan telt een leven niet.”
Stel dat de meest vooraanstaande psychiatrische inrichting in Nederland Van der V. zou hebben behandeld. Denkt u dat deze occulte kant van zijn handelen daar voldoende zou zijn onderkend?
„Het is allereerst van belang of hulpverlening, van welke aard of kwaliteit dan ook, Van der V. van zijn daad zou hebben kunnen weerhouden. Ik vrees van niet. Een voorwaarde voor succesvolle hulpverlening is dat je als cliënt geholpen wilt worden. Ik betwijfel sterk of Van der V. die bereidheid had.
Los daarvan moet je in bepaalde gevallen vanuit Bijbels perspectief de mogelijkheid openlaten dat mensen tot een daad kwamen omdat er boze geesten op hen inwerkten. De overgrote meerderheid van de psychiaters in Nederland kan daar echter niet mee uit de voeten en gaat daar in het algemeen aan voorbij. De psychiatrie is naar haar aard een humanistische discipline. Een ziektebeeld ontleden in godsdienstige termen hoort daar niet in thuis. Er is een sterke scheiding tussen geloof en wetenschap.
Die gedachtegang zie je ook onder veel christenpsychiaters. Ze onderschrijven de Drie Formulieren van Enigheid, nemen de zondagsrust serieus, maar ze kunnen in hun behandeling niet uit de voeten met zaken zoals occultisme.
Een bekende psychiater uit christelijke kring zei me eens dat hij beroepsmatig niets kan met mijn wens om in sommige gevallen niet alleen pillen en therapie voor te schrijven, maar ook oog te hebben voor het feit dat iemand occult belast kan zijn. Het is hard nodig dat ook bijvoorbeeld een theoloog in bepaalde gevallen wordt ingeschakeld als er een ernstig misdrijf is gepleegd. Als alleen maar neutrale gedragswetenschappers een zaak bekijken en geloofsaspecten buiten beeld blijven, bestaat het risico dat de onderste steen niet boven komt.
In Nederland verschilt de cultuur daarin van bijvoorbeeld landen als Italië en Amerika. Daar werken pastorale medewerkers meermalen samen met bijvoorbeeld reguliere psychiaters. In een land als Italië mag je als wetenschapper hardop uitspreken dat 20 procent van de zware misdadigers een occulte achtergrond heeft.
In rooms-katholieke en anglicaanse kring bestaat een lange traditie van bijvoorbeeld gebedsgenezing en duivelsuitdrijving, met allerlei waarborgen en protocollen om uitwassen te voorkomen. Al denk ik in theologisch opzicht niet altijd hetzelfde.”
Zou het zogeheten bevrijdingspastoraat, waarbij gespecialiseerde pastorale medewerkers zich toeleggen op het uitdrijven van boze geesten, wat u betreft standaard onderdeel van de psychiatrische behandeling van zware delinquenten moeten zijn?
„Ik wil zeker niet terechtkomen in een of-of-dilemma waarbij je de oorzaken van iemands daden ofwel volledig zoekt in diens psychiatrische ziektebeeld of in diens belast-zijn met het occultisme. Ik geloof dat een psychiatrische aandoening en occulte belasting heel goed door elkaar heen kunnen lopen. Zeker ook in het geval van Tristan van der V. Als iemand stemmen hoort, wil dat niet meteen zeggen dat de oorzaak in occultisme ligt. Er kan een psychiatrische aandoening zijn. Tegelijk kan die versterkt worden door occulte belasting. Boze geesten kunnen een psychose versterken.
Er zou al heel wat gewonnen zijn als er structureel specialistische hulp beschikbaar komt voor criminelen die uit zichzelf aangeven dat ze een religieus-occulte motivatie hadden waarvan ze bevrijd willen worden. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Jaap van der H., die veroordeeld is voor de moord op de 14-jarige Urker jongen Dirk Post.
Van der H. heeft nadrukkelijk om hulp gevraagd om zijn occulte verslaving de baas te worden. Uit het vonnis kan ik echter niet afleiden dat de door de rechter opgelegde tbs-behandeling daar ook in voorziet. Mijn pleidooi is daarom dat aan het hulpverleningsteam van dergelijke veroordeelden een gespecialiseerde pastorale medewerker wordt toegevoegd om zich te richten op de religieuze kant van de behandeling.
Ik merk nog altijd veel weerstand tegen mijn opvattingen over een multidisciplinaire aanpak. Toch zie ik de laatste jaren dat er iets meer openheid komt voor de gedachte dat bijvoorbeeld agressie kan voortkomen uit occultisme. Laten we alles doen wat mogelijk is om een drama als in Alphen aan den Rijn te voorkomen.”