Een museum voor een karmelietenpater
Karmelieten, geschoeid of ongeschoeid, Meindert Krijnsen weet er alles van. De geschoeiden waren rekkelijker dan de ongeschoeiden. Daar kwam het verschil op neer. „Maar wat belangrijker was: Titus Brandsma was ook een karmeliet.” Krijnsen heeft zich beijverd voor de inrichting van het nieuwe Titus Brandsma Museum in Bolsward. „De pater had er onherroepelijk mee ingestemd.”
Drie jaar is er achter de schermen aan het Brandsma Museum gewerkt. Op Hemelvaartsdag gingen de deuren van de expositie ”Ik sta ervoor, ik ga ervoor” open. Het museum zetelt in een historisch grachtenpand aan de Grote Dijlakker in Bolsward.
„Titus Brandsma was een bescheiden mens, maar als hij zou kunnen zien dat het ons vooral gaat om de waarheden waarvoor hij stond, om het godsgeloof dat hij uitdroeg, dan was hij vast tevreden geweest.”
Pater Brandsma sprak zowel rooms-katholieken als protestanten aan, weet Krijnsen. „Hij was een gelovig man die leefde vanuit een helder omlijnd godsbesef. Niet voor niets ging zijn diesrede aan de Katholieke Universiteit Nijmegen over het godsbegrip. Brandsma wist zich allereerst geïnspireerd door Jezus, en vervolgens door Maria. Waarom Maria? Omdat zij verwees naar Jezus.”
Het rooms-katholicisme leert toch de weg dóór Maria tot Jezus? „Klopt. Maar Brandsma leerde ook dat je rechtstreeks, zonder tussenkomst van Maria, tot Jezus mocht gaan.”
Verwacht het Brandsma Museum ook protestantse bezoekers? „Dat hopen we wel! We willen religie breder zien dan alleen religie geïnspireerd door het rooms-katholicisme.”
Titus Brandsma werd geboren op 23 februari 1881 in het gehucht Oegeklooster, vlak bij Bolsward. De grote boerderij waar hij geboren is, staat er nog steeds. In Oegeklooster werd in 2001 een gedenksteen ingewijd ter nagedachtenis aan de Friese karmelietenpater.
Brandsma studeerde aan het gymnasium van de paters franciscanen in Megen (Noord-Brabant). Vervolgens deed hij intrede in het noviciaat van de paters karmelieten te Boxmeer, waar hij ook de studies wijsbegeerte en theologie deed. In 1923 werd hij hoogleraar aan de nieuwe Katholieke Universiteit Nijmegen, waar hij zelfs benoemd werd tot rector magnificus.
Reeds in de jaren dertig waarschuwde Brandsma voor de nationaal-socialistische wereldbeschouwing. In de eerste oorlogsjaren weerstond hij de maatregelen van de bezetter, die haaks stonden op de rooms-katholieke beginselen. Onvermoeibaar reisde hij het land door om rooms-katholieke kranten ervan te weerhouden met de bezetter te heulen. Heftig fulmineerde hij tegen Hitler en zijn trawanten.
Begin 1942 werd de pater in een Nijmeegs klooster gepakt, vastgezet in de Scheveningse strafgevangenis (in de oorlogsjaren bekend als het Oranjehotel), overgebracht naar doorgangskamp Amersfoort en de gevangenis in het Duitse Kleef. Van daaruit werd Brandsma op 13 juni op transport gesteld naar concentratiekamp Dachau. Zevenendertig dagen later stierf hij, op zondagmiddag, 14.00 uur, ten gevolge van een dodelijke injectie.
Het museum toont Brandsma in vele facetten: Titus, de boerenzoon; Titus, de Fries; Titus, de karmeliet; Titus, de leraar; Titus, de wetenschapper; Titus, de journalist; Titus, de verzetsheld; Titus, de gevangene. De reeks eindigt met nare foto’s. Brandsma in gevangenentenue, met borstnummer 58. Op een andere prent wordt een slachtoffer in Dachau, vel over been, aan ijzeren haken weggesleept.
De teksten in het museum zijn consequent tweetalig, Nederlands en Fries. Er zijn familieportretten, een stamboom, een karmelietenhabijt, een crucifix, Brandsma’s laatste priesterjas, zijn laatste schoenen, zijn laatste brieven uit Dachau. Er is een kamertje ingericht zoals hij dat had in het Boxmeerse klooster. Vriendelijk donkerbruin hout, warme kleuren. Er is ook een kamertje ingericht zoals hij dat had in het Oranjehotel te Scheveningen. Leeg, veel ijzer, een po-stoel, een koude kruk. „Maar ook in de cel waardeerde Brandsma de rust”, betoogt Krijnsma. „In die stilte kon hij zich weer opladen.”
In de hal worden alle thema’s bijeengevoegd tot drie hoofdelementen: Titus, en het onderwijs, toen en nu. Titus, en de kerk, toen en nu. Titus, en de journalistiek, toen en nu. „Over ieder onderdeel zou je wel een apart expositietje kunnen maken. Brandsma is van vandaag, maar ook van morgen.”
Op de eerste verdieping, waar eens slaapkamers waren, is ruimte gelaten voor gelegenheidstentoonstellingen. Nu loopt daar een expositie van het Katholiek Fries Documentatiecentrum. Het wemelt van de rozenkransen, heiligenbeeldjes, devotionalia van bedevaartsreizen, kruisbeelden, misboeken, canonborden, Mariabeeldjes, wijwatervaatjes en kruisstellen.
„Dit is pas echt rooms”, zegt Krijnsen. „Oudere katholieken smullen hiervan. Die vinden dit grandioos. Jongeren zeggen: Dit is echt voltooid verleden tijd.”
Weer beneden zegt Krijnsen: „Dit museum wil laten zien waar de bijbelse wortels van pater Titus lagen, waaruit zijn spiritualiteit bestond. De zoetsappigheid van het rijke roomse leven was aan hem niet besteed.”
In 1985 verklaarde de paus Brandsma zalig. Maar, dat is aan geen mens gegeven. Ook niet aan een paus.