Flatgebouw zonder onderhoud levert gevaar op
Het gebeurt niet vaak. Maar áls er een deel van een gebouw instort, zoals bij een flat in Leeuwarden, is de verontwaardiging steevast groot. Echter, is die verontwaardiging wel terecht? De gedachte dat zo’n gebouw onbekommerd de eeuwen moet verduren, is misschien wel veel vreemder.
Toen met razende vaart eind mei de galerij van een Leeuwardense flat over vijf verdiepingen instortte, schokte dat veel bewoners ongetwijfeld hevig. Wie op dat moment op of onder de galerij had gelopen, had het zonder twijfel niet na kunnen vertellen.
Maar toch kwam het instorten niet voor iedereen als een verrassing. „Constructies hebben nu eenmaal niet het eeuwige leven”, relativeert voorzitter Dik-Gert Mans van het Platform Constructieve Veiligheid. „De voorschriften zijn er op gebaseerd dat een bouwwerk minstens vijftig jaar meegaat. De Leeuwardense Antillenflat heeft al meer dan vijftig jaar gefunctioneerd.”
Dat klinkt alarmerend. Want de Antillenflat is niet bepaald de enige die in de jaren zestig is gebouwd. Het waren de hoogtijdagen voor de hoogbouw. Overal werden ze uit de grond gestampt.
Ook het type zoals in Leeuwarden deels bezweek, werd vaker gebouwd. De Antillenflat, uit 1966, is gebouwd volgens de zogeheten natte methode, ofwel gietbouw. Bij die bouwmethode wordt het beton ter plaatse in een bekisting gegoten. De galerij van de flat is geen apart onderdeel, maar is in één keer doorgestort en vormt dus een eenheid met de achterliggende muur.
Dat doorstorten van galerijen gebeurt tegenwoordig vrijwel nooit meer, omdat er gevaar is voor wat in de bouwwereld een koudebrug heet. De flatwoningen binnen worden gelijkmatig verwarmd, terwijl de galerijen buiten blootgesteld zijn aan grote temperatuurverschillen. Daardoor kan het beton gaan scheuren.
Toch betekent dat nog niet dat doorgestorte galerijen per definitie onveilig zijn, relativeert Mans, wiens Platform Constructieve Veiligheid in 2008 in het leven werd geroepen om zo goed mogelijk te leren van eerdere instortingen (zie kader). „Natuurlijk moet je bedacht zijn op scheurvorming, maar qua sterkte kan het prima. Zo’n galerij heeft op zich voldoende draagkracht.”
Wat is er dan precies misgegaan in Leeuwarden? Met zekerheid is dat nog niet te zeggen, omdat de onderzoeken nog niet zijn afgerond. Maar verschillende experts trekken al wel voorlopige conclusies. In het kort komen die erop neer dat de stalen wapening van de galerij, waarmee die was verankerd in de muren, is gaan roesten. Dat proces is waarschijnlijk al lang aan de gang geweest, tot het moment dat de roest het vorige maand won van het staal.
Maar als de galerij van de Antillenflat zo makkelijk wegroest, geldt dat dan ook niet voor heel veel andere flats in Nederland? „Inderdaad”, zegt prof. dr. ir. Hugo Priemus van de Technische Universiteit Delft. „Doorroesten van de wapening kan zelfs als er onderhoud is gepleegd. Mijn suggestie is dan ook om naar de andere complexen in Nederland te kijken. Ze staan er al een hele tijd.”
Bovendien zijn de normen uit de jaren zestig inmiddels stevig verhoogd. De norm was destijds dat acht centimeter beton met stalen wapening genoeg had aan een deklaag van 15 millimeter. Die deklaag, die beschermt tegen weersinvloeden, moet tegenwoordig veel hoger zijn. Daardoor krijgt roest minder snel een kans.
Maar die oplossing is hoogstens tijdelijk, benadrukt Mans van het Platform Constructieve Veiligheid. „De levensduur is bij een grotere dekking wat langer. Is de dekkingslaag dikker en van een betere kwaliteit, dan duurt het wel even voordat de buitenlucht de wapening bereikt. Maar eens komt dat moment hoe dan ook, al realiseren mensen zich dat niet.”
Uiteindelijk zit daar volgens Mans een van de belangrijkste gebreken: de afwezigheid van het besef dat een gebouw hoe dan ook een keer aan het eind van zijn leven komt. Dat besef zet meer zoden aan de dijk dan het uitdelen van zwarte pieten, vindt hij. „Het heeft weinig zin om te stellen dat de constructeurs destijds steken hebben laten vallen. Er zijn zoveel aspecten die van belang zijn voor een constructie. Hoe goed was de kwaliteit van het beton? Hoe is het gebouw onderhouden? Veel belangrijker is dat we ons bewust moeten worden dat veiligheid van gebouwen niet eeuwig is, zo van: nu staat het er en nu hoeven we er nooit meer naar om te kijken. Voorlichting hierover is een goede zaak. Daardoor kun je dit soort incidenten voor zijn.”
Intussen is het goed om flatgebouwen periodiek te inspecteren, vinden zowel Mans als prof. Priemus van de TU Delft. Beide deskundigen voelen wel wat voor het voorstel van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, die er de afgelopen weken voor pleitte een verplichte APK voor de bestaande gebouwenvoorraad in te voeren. „Maar dergelijke inspecties moet je doen op basis van risico’s en niet over de hele linie”, nuanceert Mans. „Gebouwen die bijvoorbeeld door hun ouderdom of wijze van bouwen risicovol zijn, moeten periodiek bekeken worden.”
Daar ligt een mooie taak voor de afdelingen bouw- en woningtoezicht van de gemeenten, vult prof. Priemus aan. „Ik zou zeggen: Begin met die constructies die er, zoals in Leeuwarden, al tientallen jaren staan. Het prettige nieuws is dat er vandaag de dag weinig gebouwd wordt. Men heeft nu dus de tijd om te kijken wat er eigenlijk in de gemeente staat.”
Falende constructies
Af en toe gaat het mis met flatgebouwen en appartementencomplexen in Nederland. Een overzicht.
Mei 2011: Vijf galerijen van de Antillenflat in Leeuwarden komen naar beneden.
April 2003: Vijf balkons van een appartementencomplex in Maastricht vallen naar beneden. Twee mensen vinden de dood.
Juni 1988: Een galerij van een flat aan in Wormerveer breekt af.
Naast deze incidenten doen zich ook af en toe bijna-instortingen voor. In die gevallen worden de constructies nog net op tijd versterkt.