Bezem door ruimtelijke ordening
DEN HAAG – Het kabinet gaat het aantal regels voor ruimtelijke ordening flink terugbrengen. Het Rijk krijgt minder te zeggen, provincies en gemeenten meer.
Dat staat een nota over het toekomstig ruimtelijk beleid in Nederland die minister Schultz van Infrastructuur en Milieu dinsdagmiddag presenteert. Op dit moment zijn er 39 regelingen voor ruimtelijke ordening in Nederland. Dat aantal kan volgens de bewindsvrouw, die ook politiek verantwoordelijk is voor het ruimtelijk beleid, terug naar dertien. Veel regelingen overlappen elkaar en veel gebieden hebben te maken met verschillende regelingen.
Zo ziet de minister af van landelijke verstedelijkingsafspraken en afspraken rond nationale landschappen, rijksbufferzones en snelwegpanorama’s.
De vorige nota ruimtelijke ordening had als principe ”decentraal, tenzij”. Dat heeft volgens de minister niet goed gewerkt. Nog te veel werd er in haar ogen nationaal geregeld. De overheid gaat heel specifiek benoemen wat van echt nationaal en internationaal belang en daardoor is het Rijk verantwoordelijk. De overige zaken wil de rijksoverheid loslaten en daar gemeenten en provincies het voortouw geven. „Ik wil ruimte maken voor Nederland”, aldus Schultz. Zo kunnen regio’s ook beter inspelen op groei en krimp.
Schultz schrijft in haar nota dat het Rijk zich gaat bemoeien met de ontwikkeling van de stedelijke regio’s rond mainports, brainport en greenports, die gepaard met economische ontwikkeling, energiebehoefte, vraag naar woningen en mobiliteit. Concreet gaat het om projecten als de Zuidas van Amsterdam, de ontwikkeling van Schiphol, Rotterdam-Zuid, brainport Eindhoven en Almere. De projecten zijn van groot belang voor de nationale economie.
Het omgevingsrecht wordt vereenvoudigd, waardoor de doorlooptijd van procedures gehalveerd kan worden. Bovendien scheelt het jaarlijks 650 miljoen euro aan administratieve lasten.