Mihai Androne: Eén Bijbeltekst is al zo diep
Opgegroeid in een gezin dat behoorde tot de Roemeens-Orthodoxe Kerk, raakte Mihai Androne (42) onder de indruk van de rijkdom van de reformatorische theologie. Hij zegde de Orthodoxe Kerk vaarwel en gaat nu regelmatig voor in een kleine gereformeerde gemeenschap in zijn woonplaats Galati. „Ik deel de bewondering van velen als het gaat om de orthodoxe liturgie niet. Integendeel.”
Zijn ouders waren, zoals de grote meerderheid van de Roemenen, lid van de Roemeens-Orthodoxe Kerk, zegt Androne. „Maar zij waren gelukkig geen praktiserend lid, zij kwamen zelden in de kerk. Daar ben ik nog steeds dankbaar voor.”
Pardon… u zegt blij te zijn dat zij geen praktiserend lid waren?
(Met een brede lach) „Jazeker, dat is goed verstaan, want ik zeg dat heel bewust. Gelukkig voor mij gaven zij niets om de Orthodoxe Kerk, en daarom ben ik als kind niet opgevoed met al die bijzaken zoals het kussen van iconen, het vereren van de heiligen en het aanroepen van de maagd Maria.”
Hoe verliep uw religieuze opvoeding wel?
„Voornamelijk via mijn moeder. Moeder kocht in de communistische tijd een Bijbel van een orthodoxe priester. Dat was echt iets zeldzaams. Stelt u zich voor: een Bijbel in die communistische tijd, tijdens het schrikbewind van Ceausescu! Het was ook mijn moeder die mij bidden leerde. Dat was niet het gebruikelijke orthodoxe geprevel van formuliergebedjes; mijn moeder leerde mij rechtstreeks tot God te bidden.
Maar ik was nauwelijks godsdienstig en naar de kerk gaan en bidden deed ik zelden. Dat veranderde toen ik in 1993 docent antropologie aan het Theologisch Seminarie van Galaţi werd. Ik kwam in een orthodox milieu terecht en om mee te praten, begon ik mij meer in de orthodoxie te verdiepen en ging ik wat vaker naar de orthodoxe eredienst.”
Wanneer kwam de echte verandering?
„Al tijdens mijn studie theologie in Boekarest begon ik de orthodoxe leerstellingen en praktijken in twijfel te trekken. Ik kreeg moeite met de iconen en de drie uur durende erediensten – die niet meer dan uiterlijk vertoon zijn. Een toenemende afkeer kreeg ik ook van de alom heersende dodencultus. Orthodoxen doen veel aan dodenherdenking en gaan vaak naar het kerkhof voor allerlei riten. Dat stond me steeds meer tegen.
De werkelijke ommekeer in mijn leven kwam toen ik in Boekarest een boek van de Amerikaanse baptist Timothy George kocht. Het was vertaald in het Roemeens en de titel luidde ”De theologie van de reformatoren”. Na deze kennismaking met de reformatorische theologie stond mijn leven op zijn kop en onderging mijn theologische oriëntatie een grondige verandering. Ik raakte zo gefascineerd dat ik voortaan alleen nog de gereformeerde theologie wilde bestuderen.”
Werd Georges boek u aanbevolen of kocht u dat toevallig ergens in Boekarest?
„In zekere zin was het toevallig, maar ook niet toevallig. Het was Gods voorzienigheid dat ik dat boek zomaar in een boekhandel tegenkwam en het kocht en ook las. Dat veranderde mijn leven. Ik concludeerde dat veel praktijken in de Roemeens-Orthodoxe Kerk geen Schriftuurlijke basis hebben – sterker nog: voortkomen uit bijgeloof. Ik heb veel gediscussieerd met mijn hoogleraren. Nooit heb ik afdoende antwoord ontvangen. Zij konden mij niet overtuigend aantonen dat de orthodoxe praktijken Bijbels waren.”
Met zijn scriptie over ”Religie in de hegeliaanse filosofie” won Androne een prijs. Hij ontving een beurs om aan de universiteit van Lausanne theologie te gaan studeren. „Ik was weliswaar blij naar Lausanne te kunnen, maar mijn interesse in Hegel en de filosofie was tot het nulpunt gedaald. In de leeszaal van de grote universiteitsbibliotheek van Lausanne las ik de ”Institutie” van Calvijn, van begin tot eind.” Hij raakte er diep van onder de indruk.
Toen hij in 2000 naar Roemenië terugkeerde, zag hij af van zijn promotieonderzoek over religie in de hegeliaanse filosofie. „Ik zocht een andere hoogleraar en diende onmiddellijk een verzoek in voor een nieuw promotieonderwerp, namelijk: ”Voorzienigheid en predestinatie. De schoonheid in Calvijns uitleg van de Apostolische Geloofsbelijdenis”.”
In 2006 promoveerde Androne cum laude op dit proefschrift in de filosofie aan de universiteit van Iași. „Dat is wel bijzonder, aan een Roemeense universiteit promoveren op Calvijn: zijn gedachtegoed was er nauwelijks bekend. Waarschijnlijk omdat hij exotisch werd gevonden, kreeg ik het predicaat cum laude. Ik heb in ieder geval geprobeerd de diepte van Calvijns theologie aan te tonen, vooral zijn antropologische inzichten.”
Bent u predikant?
„Officieel ben ik nooit bevestigd als predikant, maar in mijn woonplaats Galaţi preek ik om de zondag in een kleine protestantse gemeente van gereformeerde signatuur. Gemiddeld zitten er ongeveer twintig mensen. De eigen predikant woont in Deva, maar dat is 550 kilometer van Galaţi verwijderd, en dat betekent in Roemenië zonder snelwegen ongeveer acht uur rijden met de auto. Die predikant preekt daarom de ene zondag en als hij er niet is, preek ik. Dat betekent dat ik zo’n twee zondagen per maand op de preekstoel sta.”
Een zware taak?
„Het kost wel voorbereiding, maar het preken zelf geeft me veel vreugde. Het is net als bij Calvijn: al prekende leer ik en al lerende verlang ik steeds meer te preken. De Bijbel is zo rijk, zo rijk. Ik zie steeds meer diepte en kan met Maarten Luther zeggen dat de bodem van Gods Woord nooit bereikt wordt. Eén Bijbeltekst op zich heeft al zo veel diepte dat je een leven nodig zou hebben om die te doorgronden. Mijn preken zijn meestal geconcentreerd rond een onderwerp. Altijd probeer ik de verbinding tussen Oude en nieuwe Testament te leggen. Inmiddels heb ik hele Bijbelboeken uitgepreekt. Ik zou heel graag de Romeinenbrief in zo’n serie willen preken, maar ik heb het tot nu toe niet aangedurfd.”
De orthodoxe liturgie beleeft in deze tijd een opmerkelijke opleving. Zelfs in calvinistische kringen wordt de rijkdom van de orthodoxe liturgie geprezen. Wat zegt Mihai Androne tegen die protestanten die de gereformeerde eredienst pover vinden?
„Ik deel die bewondering over de rijkdom van de orthodoxe liturgie niet. Integendeel, ik ben zeer sceptisch en gereserveerd. Inderdaad: er wordt veel gezongen in de orthodoxe kerken, maar eigenlijk te veel en dan nog alleen door de priesters of het koor. De priesters reciteren hele lappen tekst, maar er is geen vrije Woordverkondiging; alleen maar een herhaling van steeds terugkerende formules. Leerstellig zijn er veel dwalingen en in de praktijk veel afwijkingen. Nee, ik zie die liturgische rijkdommen niet. Ik zie meer in de rijkdom van een Bijbelse prediking.
Van Roemeens-orthodox overtuigd calvinist
Mihai Androne wordt op 23 februari 1969 geboren in de Roemeense stad Galaţi. Galaţi ligt aan de Donau, vlak bij de grens met de republiek Moldavië.
Na het lyceum studeert hij filosofie aan de universiteit van Iași. Als hij zijn ”licentie” (eerstegraads lesbevoegdheid) in de filosofie heeft behaald, wordt hij in 1993 benoemd als docent antropologie aan het Theologisch Seminarie ”Sfînt Andrei” (Heilige Andreas) in Galaţi.
Vanaf 1995 studeert Androne theologie aan het Orthodox Theologisch Seminarie in Boekarest. In 1999 krijgt hij een licentie in de (orthodoxe) theologie. Voor zijn afstudeerscriptie ”Religie in de hegeliaanse filosofie” wint hij een prijs en daaraan verbonden een beurs voor een studie aan de universiteit van Lausanne. Daar maakt hij kennis met Calvijns ”Institutie”. „Ik was al overtuigd van de diepte van de reformatorische theologie, maar toen ik Calvijns ”Institutie” had verslonden, zei ik tegen mezelf: „Mihai, de filosofie van Hegel is jouw ding niet meer; jij kunt beter het calvinisme bestuderen.” Mijn verblijf in Lausanne duurde slechts drie maanden, maar in die korte tijd was mijn leven, inclusief mijn theologische oriëntatie, totaal veranderd.”
Androne verlaat de Roemeens-Orthodoxe Kerk en wordt overtuigd gereformeerd calvinist. Hij promoveert op een proefschrift getiteld ”Voorzienigheid en predestinatie. De schoonheid in Calvijns uitleg van de Apostolische Geloofsbelijdenis”.
Deze zomer hoopt hij voor de tweede keer te promoveren, aan de theologische faculteit van de universiteit van Lausanne. Titel van zijn dissertatie is ”Ad imaginem Dei (Naar het beeld Gods). Een nieuwe antropologische benadering van de reformatorische theologie”. „Ik maak veel gebruik van de dogmatiek van Herman Bavinck. Ik heb ook wel waardering voor Abraham Kuyper, maar voor mij gaat er niets boven het werk van Bavinck. En de dogmatiek van ds. G. H. Kersten, die in het Engels is vertaald, staat ook in mijn boekenkast – en ook die wordt geraadpleegd.”