VGS-symposium: Vertrouwen nodig in relatie kerk en school
ECHTELD – De ambtsdragers in de consistoriekamer, de leraren in hun school. Kennen ze elkaar? „Is er werkelijke ontmoeting tussen kerk en school? Dat betekent: je kwetsbaar opstellen, vertrouwen geven, tijd nemen om tot een diepgaand gesprek te komen, echt luisteren, doorvragen wie iemand werkelijk is.”
Vaak verhindert angst zo’n open houding, zei drs. H. A. van Zetten maandagmiddag tijdens het symposium ”Kerk en school” van scholenorganisatie VGS. „Maar zijn we ook zo bang om Gods eer tekort te doen?”
Kerk en school hebben allereerst nodig dat ze elkaar in het gebed opdragen, zei Van Zetten, student aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten en tot vorig jaar lid van het college van bestuur van de Jacobus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn. „Belangrijk is ook dat u elkaar regelmatig ontmoet, en niet alleen als er problemen zijn. Spreek dan eerst over gemeenschappelijke punten en niet-gevoelige onderwerpen. Spreek door over wat de ander onder identiteit verstaat.”
Er is meer aandacht gekomen voor de relatie tussen kerk en school, signaleerde VGS-medewerker P. W. Moens. „Er is echter veel onduidelijkheid over het mandaat van de kerk ten opzichte van de school, over wederzijdse verwachtingen, over formele en informele contacten, over wat kernwaarden en wat cultuurgebonden regels zijn.”
Kerk en school moeten bewogenheid met kinderen gemeenschappelijk hebben, zei Van Zetten. Aan een bestuurslid van een kleine christelijke school in Stuttgart vroeg hij wat hem dreef zoveel vrije tijd in deze functie te steken. „Als ik een kind aankijk, denk ik altijd: Zal dit kind eenmaal eeuwig bij God of eeuwig in de hel zijn?” antwoordde de Duitser.
Van Zetten noemde meer voorbeelden die hem troffen. De eenvoudige ouderling van de gereformeerde gemeente in Ridderkerk die de klassen rondging en er bij de kinderen op aandrong dat ze om een nieuw hart zouden vragen en naar de bijbellessen zouden luisteren. De betrokkenheid waarmee leerkrachten op Engelse christelijke scholen hun werk doen, zoals de afgelopen weken in deze krant werd beschreven. De leraren van de Gereformeerde Gemeenten in New Jersey die genoegen nemen met eenderde van wat hun collega’s op de staatsscholen verdienen en die moeten bijklussen om hun gezin te kunnen onderhouden.
„Zijn wij niet een beetje lauw?” vroeg Van Zetten. „Onze kinderen hebben in deze wereld volop keus; we zullen alleen aansluiting bij hen vinden als ze onze bewogenheid voelen. En ze voelen scherp.”
Scherp oog
„Iedere ouder achte zijn kind een kostelijke eeuwige schat, die God hem te bewaren bevolen heeft, opdat hem de duivel, de wereld en het vlees niet ombrengen”, citeerde VGS-voorzitter ds. P. Mulder kerkhervormer Luther.
„Het geestelijk gehalte van het onderwijs is van beslissende betekenis”, zei ds. Mulder, die de relatie tussen kerk en school in Bijbels en historisch kader plaatste. Bezorgdheid over de doorwerking van de leer van de veronderstelde wedergeboorte was een van de drijfveren voor de stichting van reformatorische scholen, „zoals we vandaag bevreesd hebben te zijn voor vormen van verbondsoptimisme en voor verschuivende gedachten over geloof en bekering.”
De kerk der Reformatie had een scherp oog voor de noodzaak van christelijk onderwijs, zei ds. Mulder. „De geopenbaarde waarheid komt van Boven en moet doorgegeven en ingescherpt worden.” „Jonge scholieren zijn het zaad en de bron van de kerk”, citeerde hij Luther.
Doel en inhoud van het onderwijs zijn heel anders dan wat de kerk in de zestiende en zeventiende eeuw voor ogen stond”, signaleerde de predikant uit Krimpen aan den IJssel. „Betrokkenheid van de kerk bij de school is evenwel niet van minder belang dan toen. School en kerk hebben elkaar zeer nodig.”