Studiedag Gereformeerde Bond en IZB over roeping van de gemeente
DOORN – Lofzingen is niet een uiting van persoonlijk gevoel. Het gaat om het bezingen van de daden van God. Dat zei ds. D. M. van de Linde gisteren in Doorn op een studiedag van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk.
De studiedag voor predikanten, mede georganiseerd door zendingsorganisatie IZB, vond plaats op conferentiecentrum Mennorode in Elspeet. Thema was: ”De roeping van de gemeente anno 2011: volharding in beschikbaarheid”.
Ds. Van de Linde, hervormd predikant te Rotterdam-Hillegersberg, definieerde de gemeente als „een gemeenschap van mensen die de lof van God zingen.” Daarbij schetste hij een contrast tussen de samenleving waarin het draait om de bevestiging van de eigen identiteit –„dicht bij jezelf zijn”– en de kerk, die „enthousiast, dat betekent: in God” is.
De predikant wees erop dat doelmatigheid vandaag een belangrijk begrip is. Ook de gemeente moet tegenwoordig een beleidsplan hebben waarin allerlei doelstellingen geformuleerd worden. Daartegenover stelde hij de „doelloosheid” van de gemeente. „Het is goed om met de gemeente samen te komen en de Naam des Heeren te loven.”
Dit past echter niet in een schema, aldus ds. Van de Linde. „Net als bijvoorbeeld de liefde. Dat geldt nog meer voor de ontmoeting met de levende God. Aan Hem heeft de gemeente zich verloren.”
Als voorbeeld van doelmiddeldenken in de kerk noemde de Rotterdamse predikant onder meer het streven om maatschappelijk relevant te zijn. Wanneer iets dergelijks in een beleidsplan wordt verwoord, bestaat volgens hem het gevaar dat de gemeente vervreemdt van haar eigen geheim: het bezingen van de lof van God in Christus.
Dat heeft consequenties voor predikanten, hield ds. Van de Linde de ruim zestig aanwezigen voor. „In de verkondiging zijn we niet geroepen om wetenswaardigheden of persoonlijke anekdotes mee te delen. We zijn geroepen om de grote daden van God te verkondigen.” Hij suggereerde dat jongeren juist de gemeente verlaten omdat die is gaan lijken op een vereniging waar iemand een mening geeft.
Ds. Van de Linde legde uit dat het woord „volharding” in het Grieks betekent: „eronder blijven, niet weglopen.” Hij stelde dat volharding in de Bijbel een relatiebegrip is en „wachten op God, de Heere aanhangen” inhoudt. „Volharding is: blijven bij de lofzang, bij Zijn beloften en geboden verkeren.”
Hij verwees naar Jezus Christus, Die de lofzang zong in de nacht van Zijn lijden. Het is volgens de predikant een misvatting om te denken dat het zingen van de lofzang inhoudt dat iemand uiting geeft aan wat leeft in zijn hart. Hij stelde dat zingen vooral „het te binnen brengen van de daden van God” betekent.
Zo zong Jezus Zich op de avond voor Zijn lijden de daden van God te binnen, onder andere vanuit Psalm 118, stelde de predikant. „Voor Jezus is de lofzang zingen bij God zijn. De roeping van de gemeente is: volharden in het meezingen met de grote Voorzanger.”
Ds. W. M. Dekker en ds. J. C. Schuurman reageerden ’s middags op de lezing van ds. Van de Linde. Ds. Dekker wees erop dat bij volharding veel op het spel staat.
Ds. Schuurman benadrukte dat het bij volharding gaat om „het heil van mensen, om eeuwige belangen. Leeft het bewustzijn nog dat er een beslissing in ons leven valt met het oog op de eeuwigheid?”