Zonnestroom kan concurreren met het energiebedrijf
De afgelopen jaren hebben rijksoverheid en provincie zonnestroom gestimuleerd met subsidies. Op dit moment zijn de subsidies gestopt, maar de kosten van de panelen zijn intussen sterk gedaald. Daardoor blijven zonnepanelen lucratief.
Het hoofddoel is natuurlijk er een paar centen beter van te worden. „We zijn van de duurzaamheid, maar er moet wel een plusje aan zitten”, zegt Wiebe Goodijk, van het gelijknamige boerenbedrijf in het Friese Sexbierum. Bijna een jaar geleden lieten de drie gebroeders Goodijk 114 zonnepanelen plaatsen op het dak van een loods.
Op steeds meer ligboxstallen en boerenschuren verschijnen de panelen die uit zonlicht stroom opwekken. In de beslissing om al dan niet zonnepanelen aan te schaffen is de terugverdientijd vaak de belangrijkste overweging. De boer heeft net als elke ondernemer een bedrijf te runnen en daarin zijn kosten belangrijk. Maar er zijn ook agrariërs die het uit ideologie belangrijk vinden duurzame stroom te gebruiken.
Voor Goodijk waren de subsidies voorwaarde om de investering binnen redelijke termijn terug te verdienen. „We hebben van tevoren gezegd dat de aanschaf royaal binnen de tien jaar terugverdiend moest zijn, anders wilden we er niet in investeren. Zon en wind zijn gratis voorhanden, het is jammer als je daar geen gebruik van maakt. Door diverse keren op de subsidies van het Rijk in te schrijven had ik genoeg potjes bij elkaar. Dat maakte het mogelijk om het blok panelen te laten leggen. De aanschaf hebben we nu in zeven of acht jaar terugverdiend.”
Bij de omvormers, die de gelijkstroom van de zonnepanelen omzetten naar bruikbare wisselstroom, laat Goodijk zien wat het oplevert. De rij met kastjes, waarop steeds een groep zonnepanelen is aangesloten, laat het deel van de paneelcapaciteit zien dat wordt benut. Dat is op een bewolkte dag zo’n 20 procent. Op een zonnige dag lopen de blokjes op het digitale display vol.
Regelmatig kijkt Goodijk hoe het gaat met zijn eigen stroomopwekking. Hij kan die in kilowattuur aflezen. „Januari en februari waren erg donker. Dat schijnt normaal te zijn. Maar daar let je nu toch meer op. Zelfs in de winter leveren ze nog 10 tot 15 procent van de capaciteit, zonder echte zon.”
Het boerenbedrijf in Sexbierum heeft zowel koeien voor de melk als akkerbouw met pootaardappelen, suikerbieten en sjalotten, en tuinbouw met broccoli. Het stroomverbruik zit met name in de melkmachines, koelcellen en inpakmachines. De zonnestroom levert verre van wat nodig is, maar het scheelt wel in de prijs. „In totaal verbruiken we 350.000 kWh per jaar. De panelen hebben een capaciteit van 27.000. Dat is nog geen 10 procent van het stroomverbruik. Maar we hebben dag- en nachtstroomtarieven. Het is zo ingericht dat overdag de zonnestroom ook gelijk wordt gebruikt om de piek terug te dringen.”
Goodijks panelen zijn aangelegd door installatiebedrijf Hoekstra uit Suawoude, gespecialiseerd in duurzame energie. Met The Windfactory en The Sunfactory opereert Hoekstra wereldwijd. De opgedane expertise wordt zowel toegepast in grote projecten in Afrika en Australië als bij boerenbedrijven en huizen in Nederland. „Je ziet steeds meer zonnepanelen bij boeren. De boerderij is ook de ideale plek om iets met zonne-energie te doen. De boer heeft geen vakantie, geen weekend, dus er is altijd verbruik van stroom”, zegt algemeen directeur Piet Gosse Hoekstra.
Het terugverdienen van de investering en de berekening hoe lang dat duurt, zouden volgens Hoekstra geen rol moeten spelen. „Dat vind ik geen discussie. Je moet kijken naar wat de kosten per maand zijn over een periode van 25 jaar, met daarbij ingecalculeerd de installatie en het onderhoud. En dat moet je vergelijken met de gewone energieprijs. Je verdient je huis en je auto ook niet terug. Je zet het paneel neer en over de komende twintig jaar hoef je er niet meer over na te denken. Je maandlasten gaan gewoon naar beneden.”
Doordat de prijs van zonnepanelen de laatste maanden flink is gedaald, zijn we nu al op het punt dat de maandkosten van duurzame en grijze energie gelijk zijn, legt Hoekstra uit. „De energieprijs stijgt 6 à 7 procent gemiddeld per jaar. Ook de belastingen worden hoger. Volgens eerdere berekeningen zou de prijs per kilowattuur van een paneel pas in 2015 net zo hoog zijn als die van gewone stroom. De gedachte was namelijk dat de prijs van het gebruikte aluminium, glas en kunststof in de panelen niet lager kon.”
Maar die berekening moest worden bijgesteld. Door een groot aanbod van panelen is de prijs sterk gedaald. „Dat komt door het grote aantal leveranciers. In Spanje en Duitsland zijn de royale subsidiemaatregelen aangepast en dus zoeken de producenten andere markten. De inkoopprijs is wel 10 procent gedaald. We zijn nu op het punt gekomen dat de energieprijs per maand hetzelfde is.”
Subsidie van de overheid is daarom geen noodzaak meer, vindt Hoekstra. „Zonnestroom is nu op het prijsniveau om te kunnen concurreren met stroom uit het stopcontact. Het verschilt per bedrijf, maar boeren kunnen er in de loop der jaren duizenden, tienduizenden euro’s mee verdienen.”
Bij Goodijk is het systeem zo ingesteld dat overdag de goedkope zonnestroom wordt gebruikt, zodat het gebruik van dure dagstroom wordt verminderd. Vooral in de zomer, als het tijd is om te oogsten en de meeste energie wordt verbruikt, werkt dat goed. „Dan staat de koelmachine te brullen en is de inpakmachine aan het werk. Dan kun je mooi die stroompiek verminderen”, zegt Goodijk.
Het is een directe korting op de rekening. „We geven jaarlijks zo’n 60.000 euro uit aan stroom. Met de zonne-installatie besparen we direct al 15 procent.” En dan moet de subsidie die is toegezegd, nog komen. „Als we de panelen een jaar hebben, wordt de opbrengst bepaald en krijgen we de overheidsvergoeding (SDE) uitbetaald.” In het bedrijf zijn aparte meters geïnstalleerd om de zonnestroom bij te houden.
Hoekstra houdt bij de installatie altijd rekening met de activiteiten van het bedrijf. Het afgeven van de zonnestroom wordt daarop afgestemd. „We brengen het verbruikspatroon over een dag en gedurende het jaar in kaart. Bij een melkveehouder hangt het er bijvoorbeeld van af of er twee of drie keer per dag wordt gemolken en of er een melkrobot is. Bij de melkrobot is er een constante stroomvraag. Maar als er ’s ochtends en ’s avonds wordt gemolken, heb je duidelijke stroompieken”, zegt Hoekstra. ,Geen bedrijf is wat dat betreft gelijk.”
Wie met zonnepanelen meer energie opwekt dan verbruikt, kan dit maar beperkt terugverkopen aan de energiemaatschappij. Tot 3000 kilowattuur wordt een vergoeding er uitbetaald voor het teruggeven van stroom aan het energienet. Dat wordt met nieuwe wetgeving waarschijnlijk 5000 kilowattuur. Dat zou alleen lucratief zijn voor kleine huishoudens met een klein paneel. Bedrijven en boeren die makkelijker een dak vol kunnen leggen en zo het duurzame aandeel in het energieverbruik opkrikken, worden niet gestimuleerd.
De vergoeding voor het teruggeven ligt daarnaast ook lager dan de prijs die aan de maatschappij moet worden betaald voor een eenheid stroom. Wie meer teruggeeft aan het energienet krijgt daar niets voor. In buurland Duitsland zijn de tarieven voor teruggave al wel gelijk aan de consumentenprijs voor afname.
Voor energieleveranciers is het overigens op dit moment nog lastig om de onregelmatige teruggave van stroom in te passen in het elektriciteitsnet. De hoeveelheid stroom die over het net gaat, is gebaseerd op exacte productieplanningen.
Toch was het regelen van de subsidies en de goedkeuring van de installatie een heel gedoe. Goodijk laat een dikke map zien waarin de papieren van de vele instanties zitten waar hij langs moest. „Liander, CertiQ, Nuon, E.ON, AgentschapNL. Er zijn er zo veel die allerlei zaken van je willen weten. Je begint eraan, dus ga je ermee door. Maar als ik van tevoren had geweten dat het zo omslachtig zou zijn, was ik er misschien niet aan begonnen.”
Goodijk verheugt zich al op de tijd dat de terugverdienperiode achter hem ligt. „Het is een investering voor de lange termijn. Na een jaar of zeven is de aanschaf afbetaald en brengt het geld op. De subsidie is voor vijftien jaar. En de panelen moeten zelfs 25 jaar mee kunnen.”
Asbestdak eraf, zonnedak erop
In Overijssel is bij zes boerenbedrijven een pilot gedaan met het verwijderen van asbestdaken en het plaatsen van zonnedaken. Daarmee wordt een oud milieuprobleem opgelost en tegelijk op duurzame energieopwekking overgegaan. De provincie Overijssel stelt tot 1 juli subsidies beschikbaar van tussen de 10.000 en de 50.000 euro voor agrariërs in de provincie die op deze manier willen investeren in zonne-energie. In totaal zit er 3,5 miljoen euro in de subsidiepot.
Ook in Flevoland wordt onderzocht of er genoeg belangstelling is voor een regeling. In Friesland, waar bijna driekwart van de bedrijven nog asbest in het dak heeft zitten, zijn er nog geen concrete plannen. „Maar als het in Overijssel een succes is, willen we het project ook in Friesland van start laten gaan”, zegt Geart Kooistra van LTO Friesland. „We zijn voorstander van iedere vorm van alternatieve energie. Maar het vraagt om een investering en daar moet wat van terugkomen.”
Kooistra wil nog even wachten op de uitwerking van de plannen van het nieuwe provinciebestuur. Het helpt als dat er ook achter staat. Daarbij is hij niet direct voor subsidies. Het moet vooral van rendement komen. „De sector is bereid erin te investeren, maar daar moet wel een duurzame overheid achter staan. En voor meer jaren, want het is wel een flinke investering”, zegt Kooistra.