Hoge onderscheiding voor Hongarijegangers
Vier Nederlanders werden vorige week in de Hongaarse ambassade in Den Haag in het zonnetje gezet. De vertegenwoordigers van kerken en kerkelijke organisaties ontvingen uit naam van de Hongaarse president dr. Pál Schmitt het Gouden Kruis van Verdienste van de Republiek Hongarije. Reden: ze zetten zich jarenlang in voor de kerk in Hongarije, tijdens het communistisch bewind en daarna. Een vijfde decorandus, prof. dr. F. Postma, kon niet bij de plechtigheid aanwezig zijn; hij krijgt de onderscheiding op een later tijdstip.
Op deze pagina portretten van de vier onderscheiden Hongarijegangers: dr. ir. J. van der Graaf, dr. F. Stellingwerf, M. P. van der Schaaf en drs. L. W. de Graaff.
„Werk in Hongarije was niet zonder risico”
Naam: Dr. ir. J. van der Graaf (1937) uit Huizen.
Verdiensten: Oud-voorzitter van Stichting Hulp Oost-Europa; gaf jarenlang namens de Gereformeerde Bond theologische lezingen in Hongarije, onder andere aan de Radaifaculteit van de Károli Gáspáruniversiteit in Boedapest.
„De onderscheiding kwam voor mij als een complete verrassing. Ik zie de presidentiële onderscheiding als een bijzondere waardering en honorering van de huidige Hongaarse overheid voor het werk van de kerken dat ten tijde van het communisme –in het geheim– is verricht. Niemand had 25 jaar geleden kunnen denken dat de overheid zo’n onderscheiding zou uitreiken. Het tekent de grote omkeer in de verhouding van de staat tot de kerk die zich na de val van het communisme heeft voltrokken.
Voor de Stichting Hulp Oost-Europa en later voor de Gereformeerde Bond ben ik vanaf 1980 elk jaar een keer naar Hongarije gereisd voor overleg en om lezingen te houden voor vertegenwoordigers en studenten van de Hongaarse Gereformeerde Kerk. Dat werk was voor de Wende niet zonder risico. Mensen die ik bezocht vreesden afluisterapparatuur. Bij mijn binnenkomst gingen de luiken naar beneden en de telefoon van de haak. Bij de Hongaarse grens kon het gebeuren dat je uren moest wachten omdat agenten je paspoort in beslag hadden genomen. Twee keer ben ik me ervan bewust geweest dat ik werd geschaduwd. Gelukkig heeft dit geen gevolgen gehad.
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 is de nieuwe kerkleiding van de Hongaarse Gereformeerde Kerk officieel gaan samenwerken met de Gereformeerde Bond. Namens de GB werden elk jaar lezingen gehouden aan diverse theologische opleidingen in Boedapest, Papa, Sárospatak en Cluj.
Verder ben ik nauw betrokken geweest bij de oprichting van de Károli Gáspáruniversiteit van de Hongaarse Gereformeerde Kerk in Boedapest. De Stichting Hulp Oost-Europa heeft veel hulp verleend aan de universiteit. Ik heb er nauwe banden mee gekregen, met name met de 150 jaar oude theologische Radaifaculteit die in de universiteit is opgenomen.
Ik ervaar deze onderscheiding als persoonoverstijgend. Het werk in Hongarije kon alleen worden verricht doordat gemeenten in Nederland het steunden in voorbede en met stoffelijke bijdragen. Denk vooral aan de vele vrijwilligers die goederen en lectuur naar Hongarije en andere Hongaarstalige gebieden brachten.
Het is een kruis van verdienste, maar in de kerk en vanuit de kerk dienen we slechts. We delen samen wat we van onze goede God hebben ontvangen, geestelijk en materieel.”
„Veel christenen bemoedigd door onze hulp”
Naam: Dr. J. F. P. Stellingwerf uit Amersfoort.
Verdiensten: Oud-voorzitter en oud-secretaris van de Europacommissie, voorzitter van de werkgroep gemeentecontacten Nederland-Hongarije in de Protestantse Kerk in Nederland.
„Ik vind het een grote eer dat ik deze onderscheiding heb ontvangen. In de jaren tachtig en negentig werkte ik als voorzitter en later als secretaris voor de Europacommissie, een gezamenlijk orgaan van de Gereformeerde Kerken en de Nederlandse Hervormde Kerk dat zich inzette voor hulp aan Midden- en Oost-Europa. Als commissie bespraken en keurden we projecten goed die door gemeenten werden ingediend. Het ging om financiële hulp aan predikanten, het organiseren van studentenuitwisselingen naar Oost-Europa –zij waren onze ogen en oren in communistische landen–, het verzenden van theologische lectuur en het publiceren van manuscripten. Ook gaven wij diaconale hulp aan bejaardentehuizen en kindertehuizen voor gehandicapten van de Hongaars Gereformeerde Kerk. Bejaarden en kinderen in Midden- en Oost-Europa verkeren meestal in slechte omstandigheden. Soms verleenden we praktische hulp door voor nieuwe wasmachines te zorgen.
Het ging om heel normale dingen. Hulp aan personen gaven wij in het geheim, bijvoorbeeld aan predikanten die door het communistische regime waren verbannen. Over projecten bij instellingen hebben wij nooit stiekem gedaan. We hebben veel christenen mogen bemoedigen met onze hulp.
Zelf heb ik Hongarije zo’n twintig keer bezocht. In de meeste gevallen om projecten door te spreken en te organiseren. Ik werd bij grensovergangen vaak grondig gecontroleerd. Als ik douanedossiers van vroeger in zou mogen zien, kom ik mijn naam vast regelmatig tegen. Gelukkig is er nooit reden geweest om mij op te pakken.
De reden dat ik mij heb ingezet voor christenen in Oost-Europa is dat het goed is om mensen in moeilijke posities aandacht en steun te geven. Het werk kwam op mijn bordje terecht vanwege familierelaties die ik heb in Hongarije.
Inmiddels ben ik voorzitter van de werkgroep gemeentecontacten Hongarije-Nederland in de Protestantse Kerk in Nederland. De werkgroep probeert contacten te leggen tussen kerkelijke gemeenten in Nederland en Hongarije. Op dit moment onderhouden circa veertig gemeenten contact met elkaar.
Deze onderscheiding had ik nooit gekregen zonder alle mensen uit de gereformeerde en hervormde kerken die het werk in Hongarije mogelijk hebben gemaakt.”
„Ik ben slechts kanaal van de kerken geweest”
Naam: M. P. van der Schaaf (79) uit Amsterdam.
Verdiensten: Hulpverlening via Hongaarse kerken aan onder anderen kinderen, vluchtelingen, emeritus predikanten en bejaarden namens het deputaatschap hulpverlening van de Christelijke Gereformeerde Kerken
„Het was een heel mooie middag, maandag. Ik was compleet verrast. Het is heel bijzonder dat de onderscheidingen door de republiek Hongarije zijn toegekend; dat betekent dat de staat het werk van de kerk erkent. Dat was vroeger ondenkbaar.
Al voor de Hongaarse opstand van 1956 is het Admiraal De Ruyterfonds opgericht, waarin de Nederlandse kerken gezamenlijk hulp verleenden aan de Hongaarse vluchtelingen. Die kwamen ook naar Nederland. De vorig jaar overleden Hongaarse predikant ds. István Tüski was hier predikant voor hen. Iedere kerk had zo haar eigen werkgroepen. Na deze start in 1956 is de hulp aan Hongarije binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken een poosje niet-officieel door particulieren gedaan. Later is dat door het deputaatschap hulpverlening weer opgepakt.
Ik ben zelf voor het eerst in 1977 naar Hongarije geweest, en sindsdien bijna elk jaar. Voor het laatst in 2009. Vorig jaar kon ik wegens m’n gezondheid niet. Ik hoop dat het dit jaar weer kan. Ze vragen steeds: „Kom je weer?”
Pas in 1992 ben ik lid van het deputaatschap geworden, tot 2001. Maar daarna ben ik gewoon doorgegaan. Meestal ging ik alleen, met het vliegtuig naar Hongarije. Onze kerken hadden vaak contacten in de Karpaten, het zuidelijk deel van het huidige Oekraïne, en ook in Transsylvanië.
We boden stille hulp aan individuele christenen, we hielpen bij de renovatie of bouw van een kerk, we onderhielden contacten met gemeenten daar, we boden voedselhulp en brachten theologische lectuur. Ook na 1989 zijn we blijven helpen, bijvoorbeeld door in de Subkarpaten drie mavo/havoscholen en een school voor zigeuners te bouwen.
Wij als CGK deden het werk. Ik ben slechts een kanaal van de kerken geweest. Waarom ik het deed? Ik zag de nood daar en wilde graag helpen. Als deputaatschap hebben we altijd benadrukt dat het niet alleen om geld geven gaat. Net zo belangrijk zijn de gemeentecontacten en de wederkerigheid in de relatie. De omgang met de mensen daar is leerzaam: hun geloof en moed om toch door te gaan, het vertrouwen. En de gastvrijheid: als gast word je rijkelijk onthaald, ze weten er altijd wat van te maken.”
„Kerk en stichting door onderscheiding geëerd”
Naam: Drs. L. W. de Graaff (62) uit Hattem.
Verdiensten: Hulpverlening aan Hongaarse gereformeerden als predikant van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en als medewerker van de stichting CCB, later als bestuurslid en -voorzitter van de stichting Fundament
„De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt hebben na de opstand van 1956 diaconale hulp geboden aan de Hongaarse vluchtelingen die naar Nederland kwamen. Deze hulp werd gecoördineerd in het Admiraal De Ruyterfonds, dat al in 1955 werd opgericht door ds. István Tüski en dat gesteund werd door vijf protestantse kerken. Namens de GKV was ds. J. Blokland actief in het fonds.
Ikzelf heb tussen 1975 en 2008 vrijwel elk jaar een of meer reizen gemaakt in het kader van hulp aan de Hongaarse gereformeerden in Hongarije en Oekraïne. Eerst als medewerker van de stichting CCB (Stichting Steun Broederschap). Die fuseerde in 1990 samen met CCB (Contact Christenen Buitenland) in de stichting Fundament. Van Fundament ben ik van 1991 tot 2004 bestuurslid geweest, vanaf 1996 bestuursvoorzitter.
CCB en Fundament legden zich toe op het geven van geestelijke ondersteuning aan de Hongaarse Gereformeerde Kerk. Dit gebeurde in de vorm van het beleggen van conferenties voor predikanten, ouderlingen en gemeenteleden. Verder heeft Fundament zich sterk gemaakt voor het vertalen van gereformeerde theologische lectuur in het Hongaars. Daarvoor hadden we een tijdlang een eigen uitgeverij, onder de naam Iránytü (Kompas). Ook is in de loop van de tijd een groot aantal Hongaarse theologiestudenten door Fundament uitgenodigd om in Kampen te studeren. Fundament betaalde deze studie en zorgde voor huisvesting. Verschillende van deze studenten hebben in Hongarije en omliggende landen een leeropdracht gekregen aan een van de theologische academies.
De onderscheiding heb ik gekregen als representant van de broeders en zusters in de GKV die zich gedurende vele jaren hebben ingezet voor de Hongaarse broederschap. Het feit dat ik het Gouden Kruis van Verdienste ook als oud-voorzitter van de stichting Fundament heb gekregen, betekent dat ook deze stichting met deze hoge onderscheiding wordt geëerd.”