Kerk & religie

„Religieus erfgoed niet altijd waardevol”

UTRECHT – In de Geertekerk in Utrecht is vrijdag de Handreiking Roerend Religieus Erfgoed gepresenteerd. Daarmee kunnen roerende goederen als avondmaalszilver of kerkmeubilair worden gewaardeerd en vervolgens herbestemd. De handreiking bewijst haar belang door de vraag naar waarde voorop te stellen, aldus prof. dr. J. G. A. Bazelmans. Want niet alles is van waarde.

Van een medewerker
29 April 2011 20:28Gewijzigd op 14 November 2020 14:45
De handreiking, op de achtergrond de Geertekerk, in gebruik bij de remonstrantse gemeente van Utrecht. Foto RD
De handreiking, op de achtergrond de Geertekerk, in gebruik bij de remonstrantse gemeente van Utrecht. Foto RD

Prof. Bazelmans, hoofd van de sector kennis van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, liet vrijdag wat cijfers de revue passeren om duidelijk te maken dat de handreiking onmisbaar is. „De komende tien jaar worden 1000 tot 1200 kerken uit religieus gebruik genomen. Zo’n 140.000 roerende religieuze objecten zullen dan worden ontheemd. Het Rijk zal zich niet bemoeien met bescherming van die objecten door meer geld of meer wet- en regelgeving.”

Het waarderen van roerende goederen levert soms moeite op, zo bleek. Panelleden en bezoekers kwamen niet op één lijn over herbestemming of vernietiging van objecten. De meesten vinden dat de kerkganger een niet al te grote stem hoeft te hebben in de waardebepaling van goederen. Religieuze objecten mogen worden verkocht of eventueel vernietigd, vindt driekwart van de aanwezigen.

Verschillende sprekers vinden dat er meer bezinning nodig is inzake de waardebepaling van objecten en de samenwerking tussen plaatselijke kerken, landelijke kerken of instanties, musea en de overheid.

De rooms-katholieke H. Wubben en J. Mastenbroek, lid van de Gereformeerde Gemeenten, gaven aan hoe zij omgingen met objecten voordat de handreiking er was. Wubben leidde in 2007 de sluiting van de Fatimaparochie in Den Haag. „We hebben zo veel mogelijk objecten weggehaald. De wijnvaten zaten echter in de muur verankerd; die hebben we moeten vernietigen.”

Mastenbroek leidde de verhuizing van de gereformeerde gemeente in Gouda van het oude naar het nieuwe kerkgebouw. De oude kerk is drie maanden geleden gesloopt. Veel meubilair kreeg een nieuwe bestemming op het zendingsveld, in Roemenië en in de hersteld hervormde kerk in Poederoijen. Enkele objecten, zoals de eerste steen van het oude gebouw, zijn meegenomen. Weggooien kon hij niet over zijn hart verkrijgen. „Weg is weg. Bovendien wilde ik voorkomen dat spullen in verkeerde handen zouden komen.”

Prof. dr. H. Pleij, emeritus hoogleraar historische Nederlandse letterkunde, sprak over de omgang met het verleden van de huidige generatie. De belangstelling voor geschiedenis is vanwege een gebrek aan houvast gegroeid, zei hij.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer