Dat zei premier Rutte dinsdag in het Kamerdebat over de ontmoeting die hij onlangs in het Torentje had met het Zeeuwse Statenlid Robesin. Hij reageerde op D66-leider Pechtold, die er per motie op had aangedrongen dat het kabinet al voor 23 mei met een standpuntbepaling over de Hedwigepolder komt. Op die manier zou Rutte klip-en-klaar kunnen bewijzen dat hij met Robesin geen deal heeft gesloten over het niet ontpolderen van de Hedwigepolder, aldus Pechtold.

De premier denkt er echter niet over snel met een standpunt te komen. „Ik laat me niet in een tijdsklem plaatsen. Die brief van het kabinet komt, zoals beloofd, binnenkort, maar in geen geval voor 23 mei. Ik ga op uw verzoek niet in, ook vanwege de politieke context waarin u uw verzoek doet.”

Rutte benadrukte in het Kamerdebat nog eens dat hij, in het gesprek dat hij met het Zeeuwse Statenlid voerde, geen enkele belofte of toezegging gedaan heeft. Ook beklemtoonde hij dat het kabinet zich houdt aan het regeerakkoord. Daarin staat dat het kabinet alternatieven onderzoekt voor het onder water zetten van de Hedwigepolder.

De oppositie was na het Kamerdebat van dinsdag van mening dat de schijn was blijven bestaan dat de premier het Zeeuwse Kamerlid, dat na het gesprek in het Torentje verklaarde op 23 mei op de coalitie te zullen stemmen, had omgekocht. Rutte bestreed met kracht tegen dat idee. „De heer Cohen denkt: als ik het woord ”schijn” maar een keer of tien zeg, dan ís er schijn. Maar zo werkt het niet.”