Opinie

Christen zijn is verzoend én vernieuwd worden

Jongvolwassenen hebben tegenwoordig veel aandacht voor de navolging van Christus. Dat houdt niet dat de noodzaak van verzoening met God op de achtergrond raakt. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille, meent ds. A. J. Zoutendijk.

9 April 2011 12:04Gewijzigd op 14 November 2020 14:28
Foto RD
Foto RD

Op de jubileumdag van het tijdschrift Kontekstueel, 26 maart, hield ik een toespraak over ”geloven als een zeker weten”. Ik gaf een waarneming door die ik opdoe bij jongvolwassenen (twintigers, dertigers) die zich inzetten in de gemeente en voor wie het leven met God de bron is waaruit ze putten. Zijn zij bezig met vragen als: Ben ik een kind van God? Weet ik zeker dat mijn zonden vergeven zijn? Nee, niet op die manier. Het zoeken naar heilszekerheid ziet er bij hen anders uit. Meer in de trant van: deugt mijn geloof in Gods ogen, is het een werkzaam en vruchtbaar geloof? Dat is dus de vraag naar de praktijk van navolgen en gehoorzamen. Het thema discipelschap staat hoog op de agenda.

Deze nadruk op navolging heeft verschillende achtergronden. Ik noem de onvrede. Je hebt een goed orthodox geloof, waarover je in Bijbelkringen met gelijkgezinden kunt spreken, en tegelijk leef je min of meer anoniem tussen prettige heidenen op je werk en in je kennissenkring. Hoe word ik een herkenbaar christen? Er is op dit punt een groeiende behoefte aan onderricht en instructie. Als voorganger word je uitgedaagd om eerlijk en confronterend te zeggen wat Jezus Christus vandaag van ons vraagt. Rijke jongelingen komen met hun vraag naar voren. Ik vind dat hoopvol en ook spannend. Hoe vertolken wij vandaag het antwoord dat Jezus geeft? Het gaat om de zekerheid van het eeuwige leven.

Kun je die zekerheid vinden in de weg van navolging? Volgens onze traditie wel. In de Heidelbergse Catechismus staat de opmerkelijke zin: „Dat ieder bij zichzelf van zijn geloof verzekerd zal zijn uit de vruchten” (Zondag 32). Daar wordt nog aan toegevoegd: „Dat onze naaste door onze godvrezende levenswandel voor Christus gewonnen wordt.”

Nu wordt mij gevraagd of met de nadruk op de navolging de vraag naar een genadig God niet naar de achtergrond verdwijnt. Dat zou goed kunnen; toch ben ik er niet heel bang voor. Als Christus mensen tot een nieuw leven wekt, dan zet Hij hen op de weg van de gehoorzaamheid. Ze krijgen nieuwe prioriteiten en andere verlangens. De hoe-vraag is dan belangrijk: Hoe kan ik het concreet maken in mijn dagelijks leven, mijn werk, mijn vriendenkring?

Wat kan gebeuren is dat de hoe-vraag leidt tot de wie-vraag: Wie ben ik ten diepste in Gods oog? En Wie is Jezus Christus voor mij? Is Hij de inspirator? Ja, maar dat is niet alles. Er is nog iets te doen voor Hem. Dan bukt Hij zich en begint de voeten te wassen juist van hen die discipel zijn. De noodzaak van de verzoening dringt zich dan met kracht op. Er zit een knik in de navolging, christen zijn is ontdekt worden aan jezelf.

Wat we niet moeten doen is hier een schema van maken. In de trant van: eerst zul je dit ervaren en dan dat. Christus pakt ons met twee handen beet. Met de ene hand verzoent Hij ons en met de andere vernieuwt Hij ons. Welke volgorde daarin zit? Het is het voorrecht van de Heilige Geest om daarover te beschikken.

Paulus zag zijn levensroeping in het winnen van mensen. Hij schrijft: „Ik doe alles voor het Evangelie om er ook zelf deel aan te krijgen (1 Korinthe 9:23, Willibrordvertaling). Dat is een les die God ons in deze tijd bezig is te leren: hoe getuigend bezig zijn en persoonlijke heilszekerheid samenhangen. Het zijn twee kanten van dezelfde zaak.

De auteur is predikant van de protestantse wijkgemeente Jacobikerk te Utrecht. www.kontekstueel.nl voor de volledige toespraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer