Bij de eerste meting van het vertrouwen dat de toen nog West-Duitse bevolking stelde in geestelijken, in 1966, had de helft van de bevolking nog achting voor deze beroepsgroep. Vandaag de dag is dat percentage nog maar 28 procent.

De scherpste daling is ingezet sinds de voorlaatste meting, in 2008. Destijds had 39 procent van de bevolking nog vertrouwen in predikanten, priesters en pastoors. Over de oorzaak van de daling van vertrouwen doet het onderzoeksinstituut geen uitspraak. Toch lijdt het nauwelijks twijfel dat misbruikschandalen, die juist de achterliggende jaren openbaar kwamen, van grote invloed zijn. Dat blijkt tenminste uit eerdere onderzoeken in Duitsland en andere landen naar het vertrouwen dat Duitsers stellen in de paus en de Rooms-Katholieke Kerk.

De Duitse eenwording in 1990 had beperkte invloed op de vandaag gepubliceerde vertrouwenscijfers. Desalniettemin ligt het vertrouwen in geestelijken in het voormalige Oost-Duitsland heden ten dage lager dan het gemiddelde. Slechts één op de vijf bewoners van dit landsdeel heeft iets op met hen.

Het Duitse onderzoek richt zich op het vertrouwen dat de bevolking heeft in allerlei beroepsgroepen. Geestelijken vormen slechts een onderdeel. De daling in het vertrouwen in deze groep is echter zo significant dat het onderzoeksinstituut er apart melding van maakt.

Het meeste vertrouwen hebben Duitsers in artsen en medici: bij 82 procent van de bevolking staat deze beroepsgroep in aanzien. Voor het onderzoek werden 1800 mannen en vrouwen boven de 16 jaar uit heel Duitsland bevraagd.