Anonieme joden trekken aan bel over misstanden seminarie
AMSTERDAM – De opleiding tot rabbijn van het Nederlands Israëlitisch Seminarium (NIS) ontvangt al jaren subsidie van het ministerie van Onderwijs, maar heeft sinds 1960 op een na geen rabbijn meer afgeleverd.
Dat schrijft opinieblad HP/De Tijd in het nummer dat woensdag verschijnt. In het artikel trekken anonieme „prominente joden” aan de bel over het slechte functioneren van het seminarium en zijn rector. Zo gaat volgens hen het subsidiegeld deels naar de hoge onkosten van de rector. Het NIS ontving sinds 1991 ten minste 2,5 miljoen euro.
HP/De Tijd stelt verder dat er sinds 1960 maar één rabbijn aan het seminarium is afgestudeerd.
Volgens de bewuste rabbijn, drs. mr. R. Evers, de huidige rector van het NIS, is dit laatste „onzin.” „Er zijn sinds die tijd absoluut rabbijnen afgestudeerd, zes in totaal, inclusief ikzelf”, zei hij woensdagmorgen desgevraagd.
„Een rabbinale studie duurt ontzettend lang”, legt Evers uit. „Ikzelf heb pas dit jaar de officiële Nederlandse titel behaald. Terwijl ik in 1972 ben begonnen. In het buitenland was ik al langer rabbijn.”
In het artikel doet ook prof. Nan Dodde een boekje open over het NIS. Dodde, emeritus hoogleraar onderwijsgeschiedenis, deed onderzoek naar joods onderwijs. Het seminarium heeft volgens hem geen toegevoegde waarde. „Het bestaansrecht van het NIS is nul. Evers bedenkt telkens nieuwe cursussen om de boel maar een beetje draaiend te houden, maar inhoudelijk stelt het niks voor.”
De aantijgingen stuiten betrokkenen bij het NIS tegen de borst. Rob Okhuijsen, woordvoerder van het curatorium, noemt de beschuldigingen „spijtig en flauw.” Hij vindt het „twijfelachtig” dat HP/De Tijd anonieme bronnen de gelegenheid geeft om „van alles te roepen wat stuk voor stuk aantoonbaar onjuist is.”
Op de uitspraken van Dodde weigert de woordvoerder in te gaan. „Deze heer is bekend bij het NIS. De uitspraken laten we voor zijn rekening.” Volgens Okhuijsen kent het NIS een uitgebreid curriculum dat is vastgelegd in een studieprogramma. „Het hangt dus niet van allerlei cursusjes aan elkaar.”
Dat er zaken verbeterd kunnen worden, ontkent Okhuijsen niet. „Er zijn altijd verbeterpunten. Het curatorium en de rector zijn daar ook druk mee doende. Deze specifieke aantijgingen zijn echter onjuist. Na bestudering zag het curatorium, een college van serieuze mensen, geen reden om in te grijpen.”
Het NIS werkt samen met de Universiteit van Amsterdam. Behalve de opleiding tot rabbijn of docent verzorgt het seminarium opleidingen tot bijvoorbeeld besnijder en voorzanger. Momenteel telt het NIS veertig studenten.