Hongersnood
Lukas 15:11 en 12
„En Hij zei: Een zeker mens had twee zonen. En de jongste van hen zei tot de vader: Vader, geef mij het deel des goeds dat mij toekomt.”
Er kwam een grote hongersnood in het land van de heidenen, maar ook een geestelijke hongersnood. Het was een geestelijke honger als waarvan we lezen in Amos. Het was een honger, niet naar brood, en een dorst, niet naar water, maar om de woorden van de Heere te horen. Het was zo’n honger waardoor zij begonnen gebrek te lijden.
Laat ik het uitdrukken met de woorden van de profeet: „En zij zullen zwerven van zee tot zee, en van het noorden tot het oosten, en zij zullen omlopen om het Woord des Heeren te zoeken, maar zullen het niet vinden.” Zo was het gesteld met al de heidenen in die tijd toen God aan Jakob Zijn Woord bekendmaakte en aan Israël Zijn inzettingen en rechten. Toen leefden al de heidenen, net als de verloren zoon, onder een grote hongersnood. Zij hadden gebrek aan de woorden van God en aan alle zaligmakende waarheden. Zij hadden daardoor niets om de begeerte van hun ziel te vervullen. Hier ontstonden die hongersnood en gebrek aan hemelspijs in dat jaar en dat land.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht
(”De verloren zoon”, 1754)