Dat blijkt uit maandag bekendgemaakte cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over tien jaar homohuwelijk.

Vrijdag is het exact tien jaar geleden dat de eerste koppels van hetzelfde geslacht elkaar in Nederland het jawoord mochten geven.

Tussen 1 april 2001 en 1 januari 2011 vroegen in totaal 14.813 koppels van hetzelfde geslacht in Nederland het homohuwelijk aan. Dit betrof iets meer verbintenissen tussen twee vrouwen (7522) dan tussen twee mannen (7291). In dezelfde periode schoven maar liefst ruim 51 keer zo veel heterostellen –761.010– elkaar de trouwringen om.

Na een piek in de eerste twee jaar komt dit neer op zo’n 1300 homohuwelijken per jaar, nog geen 2 procent van alle huwelijkssluitingen in Nederland. Dit betekent dat van de ruim 55.000 stellen van hetzelfde geslacht die Nederland telt vier op de vijf homostellen niet getrouwd zijn.

Onder heteroseksuelen is het precies andersom: vier van de vijf koppels zijn juist wel getrouwd. Nederland telt volgens het CBS iets meer dan 4,1 miljoen heterostellen.

Uit de cijfers blijkt verder dat het aantal scheidende homoparen anno 2010 ongeveer 1 procent van alle echtscheidingen uitmaakt, iets minder dan hun aandeel in het aantal huwelijkssluitingen.

„We zien dat de homoseksuelen en lesbiennes die besluiten te trouwen zich gedurende de afgelopen tien jaar hetzelfde gedroegen als heterokoppels”, stelt demograaf prof. dr. Jan Latten van het CBS. „Sommige relaties houden stand, andere lopen stuk”, aldus Latten. „Maar verhoudingsgewijs wijken die jaarcijfers niet af van die voor getrouwde heterostellen.”

In een interview met het ANP zegt COC-voorzitter Vera Bergkamp dat in Nederland nu wettelijk alles prima is geregeld. „Maar totale sociale acceptatie is onze volgende stap.”

De studio van radiostation Q-music wordt vrijdag omgebouwd tot trouwlocatie. Twee homoseksuele luisteraars zullen elkaar tijdens een live-uitzending het jawoord geven.

Volgens het radiostation is dit in Nederland nog niet eerder gebeurd.