Oppositie houdt vragen over evacuatie
DEN HAAG (ANP) – Ondanks ruim 120 beantwoorde vragen vinden oppositiepartijen in de Tweede Kamer dat de mislukte evacuatie uit Libië nog lang niet opgehelderd is. PvdA-leider Job Cohen waarschuwt minister Hans Hillen (Defensie) komende week in het debat over de evacuatie met een goed verhaal te komen, anders dreigt een motie van wantrouwen. „Het is net nog te vroeg om te zeggen: het is klaar. Maar hij moet het nu echt gaan verdienen”, aldus Cohen in het radioprogramma Spijkers met Koppen.
Volgens de PvdA-leider zijn er met vermeende misstanden binnen Defensie en de mislukte evacuatie in korte tijd veel dingen gebeurd waar de minister van Defensie „geen antwoord op had”. Als er een motie van wantrouwen tegen Hillen komt dan rekent Cohen op de steun van SP, D66 en GroenLinks.
PvdA en D66 vinden dat het kabinet in zijn informatie aan het parlement nog steeds niet duidelijk heeft kunnen maken waarom de evacuatie van een ingenieur van het bedrijf Royal Haskoning op 27 februari met een helikopter uit Libië juist op dat moment noodzakelijk was. En waarom daarvoor niet op de gevraagde informatie van inlichtingendienst MIVD is gewacht. De operatie mislukte omdat de bemanning van de helikopter kort na de landing werd overmeesterd door ongeveer dertig gewapende mannen. De bemanning werd vervolgens anderhalve week vastgehouden in Libië.
De oppositie hoopt maandag meer duidelijkheid te krijgen door inzage in een vertrouwelijk stuk van Royal Haskoning. De evacué zelf wil zijn versie van de gebeurtenissen niet in het parlement vertellen. In een interview in NRC Handelsblad benadrukt Haskoning-topman Erik Oostwegel dat zijn ingenieur geen spion is maar een gewone werknemer die al twee jaar in de havenstad Sirte werkte. Volgens Oostwegel vond zijn werknemer het nogal overdreven dat er alleen voor hem een marinehelikopter uitrukte en had hij een „duwtje in de rug” nodig om op die manier te worden geëvacueerd. Ook zegt de topman dat zijn bedrijf geen druk heeft uitgeoefend om Paul (zijn achternaam wordt niet bekendgemaakt) te evacueren. „Nonsens. Onze ingenieur is een Nederlands staatsburger die in een penibele situatie zat. Alsof dat niet reden genoeg is. Ik kan mij er ongelooflijk over opwinden dat er de hele tijd wordt gesuggereerd dat wij een bijzondere positie hebben.”
In de schriftelijke antwoorden van het kabinet wordt niet duidelijk of op 27 februari voor de evacuatie een Bosnisch vliegtuig als alternatief voorhanden was. Het kabinet zegt daar geen informatie over te hebben, ondanks de Bosnische onderminister die vorige week stelde dat de Nederlandse evacué had meegekund met een Bosnisch vliegtuig dat in Sirte landgenoten kwam ophalen.
Wat PvdA en D66 betreft dient er eerst „volstrekte helderheid” te zijn over alle aspecten rond de mislukte evacuatie voordat er gepraat kan worden over de uitbreiding van de Nederlandse militaire taken in Libië. Nederland helpt nu mee om daar het wapenembargo te controleren. Het kabinet wil ook bijdragen aan het bewaken van het vliegverbod boven Libië.